Hieronder vind je alle artikelen in de categorie: Portretten

Voedselbos Leeuwarden

Van boeken naar Voedselbos Leeuwarden: zoektocht naar duurzaamheid

“De wetenschap is heel versnipperd geraakt. Je leert over wiskunde en natuurkunde, maar er worden geen directe verbanden gelegd. Voedselbossen hebben mij het volledige plaatje laten zien,” aldus Anastasia Limareva, initiatiefneemster en ontwerpster van Voedselbos Leeuwarden. Om hier te komen heeft ze een intensieve zoektocht afgelegd naar “wat duurzaamheid eigenlijk is”. Nu deelt ze haar kennis en ervaringen over permacultuur, wildplukken en voedselbossen in workshops en via haar eigen adviesbureau.
DOOR: MELVIN HOUTMAN

Anastasia Limareva
Anastasia Limareva, Foto: Alexander Kittenberger

Anastasia groeide op bij haar oma in Oekraïne. Daar leefden ze op een groot stuk land met fruitbomen, een moestuin, velden met tarwe en boekweit en allerlei dieren. “Toen we in 2007 in Nederland kwamen, dacht ik: er klopt iets niet. Het voedsel dat je in de supermarkt koopt, je weet niet waar het vandaan komt. Ik werd vegetariër en begon me af te vragen hoe ik me actief kon inzetten voor milieu en natuur.” Dit markeerde het begin van haar zoektocht. Anastasia raakte gefascineerd door permacultuur. Het werd één van de leidende thema’s voor haar werk en leven. Toen ze echter in aanraking kwam met permacultuurinitiatieven zag ze vooral moestuinen. “Ik dacht, waar zijn de bomen?”. Voor de slotopdracht van haar opleiding Milieukunde wijdt ze zich aan voedselbossen in Nederland.

BLOEI IN KENNIS. Anastasia duikt in de boeken. “Ik heb echt veel geleerd. Het was een soort hobby eigenlijk. Alle boekjes lezen, alles uitzoeken. En ja, nu ben ik officieel een plantenfreak!”. Ze doet ook veel kennis en inspiratie op in het door Wouter van Eck ontworpen Voedselbos Ketelbroek (zie p. 12). Daar treft ze twee typen voedselbos aan: agroforestry en, zoals Wouter het omschrijft, het romantische voedselbos. Agroforestry is overzichtelijker. De bomen worden in rijen geplant, zodat machines makkelijk kunnen oogsten. Het is vooral het romantische voedselbos dat Anastasia raakt. “Het is heel kennisintensief, want hier moet de beheerder elk plantje kennen. Wat is wat, kan ik dat plukken, is het al volgroeid? Het is je kennis, je passie, je moet het kunnen en je moet ervan houden. De natuur kan hier zijn vrije loop gaan.”

Ontwerp Voedselbos Leeuwarden.
Ontwerp Voedselbos Leeuwarden. Door: Anastasia Limareva

Anastasia ontdekt het belang van een goed ontwerp. “Bij het opzetten van een voedselbos wil je een robuust systeem hebben. Als je fouten maakt in je ontwerp of dingen op de gok doet, dan kan dat de effectiviteit van je voedselbos aantasten.” Ook hier is kennis van groot belang. De keuze uit soorten en variëteiten die alleen in ons gematigde klimaat groeien, niet in de tropen, is al enorm. De meesten van ons zullen het overgrote deel niet herkennen. En dan heb je het nog niet over de interacties en symbiose tussen soorten, die een grote invloed hebben op het voedselbos.
Door boeken te lezen en te leren van bestaande initiatieven doet Anastasia niet alleen kennis op, ze krijgt ook een nieuwe kijk op de wereld. De ontdekkingstocht in de wereld van voedselbossen is bijna oneindig en biedt holistische oplossingen in een soms niet zo holistische maatschappij. “Voedselbossen hebben mij het volledige, of vollediger plaatje laten zien. Nu weet ik dat je plantenkennis moet hebben, maar ook kennis van de bodem én van water. Dit zijn verdiepende onderwerpen die voor mij echt een uitdaging vormen. En ja, ik vind het geweldig. Ik kan er geen genoeg van krijgen! Ik ben gelukkig geworden, door die holistische kijk op alles.”

ZELF ERVAREN, ERVAREN EN ONDERZOEKEN. Zelf leren en ervaren is volgens Anastasia onmisbaar als je een voedselbos wil aanleggen. Als je ermee aan de slag wil moet je jezelf opleiden. Anastasia raadt aan om eerst het internet af te speuren, boeken te lezen en cursussen te volgen. “De cursus van Wouter van Eck is heel inspirerend. Voor meer insider-informatie zit je goed bij het boek van Martin Crawford.”

Martin Crawford
Martin Crawford in zijn 25 jaar oude voedselbos. Foto: Mali Boomkens

Ook zelf onderzoeken is belangrijk. Anastasia: “Wij hebben geen genetisch gemanipuleerde gewassen nodig. Er zijn genoeg lokale variëteiten. Over het gebruik van deze variëteiten is nog weinig bekend. We kunnen zelf bijdragen aan het onderzoek door na te gaan wat goed groeit in de buurt, stad, regio, et cetera.” Er zijn ook uitheemse eetbare soorten die in Nederland goed gedijen, zoals superfoods als moerbei en incabessen. En in plaats van dure producten te kopen die van elders getransporteerd worden, kunnen we via wildpluk veel eetbaars verkrijgen. “Door dit soort dingen te doen, veranderen we tevens de verbinding tussen mens en eten.”

locatie Voedselbos Leeuwarden
Hier komt Voedselbos Leeuwarden. Foto: Anastasia Limareva

OP ZOEK NAAR LAND. Met de opgedane kennis en ervaring waagt Anastasia nu de stap naar de praktijk: zelf een voedselbos opzetten. Anastasia wil mensen laten zien dat lokaal hoogwaardige producten kunnen worden geproduceerd, van bijzondere soorten die goed in ons klimaat groeien. Het vinden van een stuk land kan een grote uitdaging zijn bij het opstarten van een permacultuur- of voedselbosproject. Kopen is voor de meesten geen optie. Het is ook lastig om gemeentelijke grond in bruikleen te krijgen. In de omgeving Leeuwarden wordt grond voor maximaal 5 jaar uitgegeven. Daarop ga je geen bomen planten. Maar volgens Anastasia zijn er zeker mogelijkheden. Dit vereist creativiteit en doorzettingsvermogen. “Het is belangrijk dat je een goed plan maakt, met veel mensen praat en zo de juiste mensen vindt. Mensen met wie je een klik hebt, die je begrijpen en die echt geïnteresseerd zijn. Het enthousiasme moet groeien, zodat mensen denken, ja, wauw, natuurlijk! Je moet durven en je moet een beetje geluk hebben.” Dit geluk vindt Anastasia in het noordelijke deel van Leeuwarden, waar ze een stuk grond van de gemeente kan gebruiken waarvan is vastgesteld dat het 100 jaar bos moet blijven. Dit om de CO2-doelstellingen van de gemeente te behalen. Anastasia benadrukt dat wij zelf een verantwoordelijkheid hebben. Het is aan ons om onze wensen kenbaar te maken en eisen te stellen aan de overheid, zoals meer eetbaar groen in de stad. “We moeten rebel worden.”

www.lucavera.wordpress.com
Hier kun je o.a. kosteloos het ‘Basishandboek aanleg en beheer van voedselbossen’ downloaden.

Permacultuur Proeftuin Samenland

Boeren met Permacultuur

 
“Permacultuur beroepsmatig maken”, dat is de missie van Taco Blom. “Alleen dan heeft het toekomst.” Op Samenland bewijst hij dat het kan. Dat je ervan kan leven, mensen van gezond eten kan voorzien, de bodem kan  verbeteren en een bestaan kan leiden dat vrij is van de wurggreep van banken. Een  kwestie van gewoon doen, leren van fouten en durven breken met de boeken.
DOOR: LEONARDO VAN DEN BERG

WAKKER GESPOTEN.Voordat Taco Blom met permacultuur in aanraking komt, bestaat een groot deel van zijn werk uit het spuiten van gif. Hij is klassiek geschoold in de intensieve veehouderij, maar rolt al snel in de fruitteelt, waar hij werkt als bedrijfsinvaller, een functie waarbij hij het management tijdelijk overneemt wanneer de eigenaar ziek is. In het voorjaar is het 2 à 3 keer in de week spuiten. Met drie bedrijven in beheer komt dat soms uit op 16 uur in de week. Taco: “Het moment van omslag kwam toen ik voor drie eigenaren werkte die allemaal dood gingen aan keel- en darmkanker. Dan begin je wel na te denken. Is het wel zo verstandig om hiermee door te gaan?”

Taco Blom
Taco Blom. Foto: PPS

Als hobby doet Taco veel natuurstudie, hij bestudeert bossystemen en wilde planten. Over permacultuur leest hij ook, maar hij is sceptisch. Taco: “Zoals het op papier staat kan het niet. Zowel vanuit de natuur als vanuit de landbouw niet.” Taco wil het anders doen. Samen met Ishi Crosby richt hij Permacultuur School Nederland op. Hier verzorgen ze jaarcursussen. Op Hof van Twello nabij Deventer kunnen ze een halve hectare gebruiken om een bostuin aan te leggen. En zo begint het.

BREKEN MET DE CIRKEL. Volgens Taco heeft permacultuur alleen toekomst als het beroepsmatig ingezet kan worden. In permacultuur begin je vaak vanuit een kern. Van daaruit zet je diverse planten neer die samenwerken. In het midden heb je bijvoorbeeld een fruitboom. Daaromheen plant je fruitdragende struiken, zoals bosbes en kruisbes. Rond de struiken staan de pioniersplanten, een- of tweejarige planten, zoals de meeste van onze groenten. Om de cirkels van elkaar te scheiden worden verschillende beplantingen ingezet. Deze cirkels worden vaak toegepast in volkstuinen. Op Hof van Twello komt Taco er echter achter dat dit op grotere schaal niet werkt.

De beplantingen die de cirkels van elkaar scheidden remden de groei van de gewassen. Bovendien was de grond erg nat, waardoor distels en zuring gingen overheersen. Deze werden opgevolgd door wilgen. Het grootste probleem was het oogsten. Groenten werden door elkaar heen gezaaid en waren ver verspreid. Taco: “Als het twee dagen duurt om voor 15 pakketten aan groenten te oogsten, weet je dat de verdiensten niet hoog kunnen worden”. Hof van Twello was ook niet blij en zo werd dit hoofdstuk afgesloten. Een ramp was het niet, van fouten kan je leren.

SAMENLAND. In 2008 kan Taco een stuk land in België pachten. Dat is het begin van het boerenbedrijf Samenland. Met het land is veel mis. Taco ziet dit als een voordeel: “Hier valt veel winst te behalen”. Het land ligt op een helling. Na een regenbui stromen water en grond naar beneden. Na heftige buien zelfs tot in het huis. Taco legt swales aan, combinaties van een greppel en een dijkje, op ongeveer twintig meter uit elkaar. Deze vangen het water op en geven het de tijd om in de grond te trekken. Daarnaast plant hij bomen die ervoor zorgen dat het water in de grond wordt opgeslagen voor droge tijden. Ook worden er twee poelen aangelegd. Hier hebben kikkers en padden zich gevestigd, die veel schadelijke insecten eten.

Rondleiding door Taco Blom
Rondleiding door Taco Blom tijdens het BD jong weekend. Foto: Andreas den Boer

Bij aanvang was de grond uitgeput door jarenlange verbouwing van maïs. Bovendien was het verdicht door het veelvuldig rijden met zware machines. Taco: “Zelfs onkruid wou daar niet groeien”. Taco zet er luzerne op, een groenbemester. Deze wordt niet verkocht, maar alleen gemaaid om ter plekke te blijven liggen. Het is voedsel voor de bodem. De wortels van de luzerne reiken bovendien meer dan 3 meter diep en maken de grond losser. Na twee jaar luzerne is de grond goed genoeg om er gewassen op te telen.

BOSRANDTUIN. Dan volgt de aanleg van de tuin. Door veelvuldig experimenteren krijgt, wat Taco het bosrandtuinsysteem noemt, steeds meer vorm. “Door heel veel van dit soort dingen te doen, ontstaat er veel ervaring. En dan kom je tot een permacultuursysteem dat niet meer beantwoordt aan wat er in de boekjes staat.”

Amandel, granaatappel, abrikozen, nectarines, perziken, mispels, walnoten, hazelnoten, alle bomen met eetbare vruchten die je maar kan bedenken, sieren het Samenlandse landschap. Ze vormen geen kernen, maar staan in rijen op de swales. Hoewel de meeste mensen abrikozen en nectarines dichtbij een muur planten, omdat het daar warm is, zet Taco ze juist op de koudste plekken. Ze bloeien dan later, wanneer de kans op nachtvorst kleiner is. De bomen zijn niet duur, per hectare is Taco zo’n 375 euro kwijt. Wel duurt het een aantal jaren voordat ze groot zijn en iets opbrengen.

Naast de bomen staan struiken: braamachtigen, framboosachtigen en besachtigen. Deze groeien graag in de halfschaduw. Alleen in het voorjaar hebben ze licht nodig om te kunnen bloeien. In de schaduw hebben ze minder last van ziektes. Zoals de kruisbes, die in de zon snel last krijgt van meeldauw. Een bijkomend voordeel is dat vogels de vruchten minder goed zien en je dus meer opbrengst voor jezelf overhoudt.

Bloesem op Samenland
Bloesem op Samenland. Foto: Andreas Den Boer

Het Samenlandse landschap biedt verder een diverse mix van minder bekende planten. Holstars, brave hendrik, vaste spinazie, kardoen, daslook en speenkruid bijvoorbeeld. Dit zijn vaste planten. Veel van deze soorten groeien in het voorjaar, wanneer er weinig aan ‘gewone’ groenten te oogsten valt. Sommige van deze planten werken goed samen met bepaalde bomen. In de walnoot trof Taco bijvoorbeeld een vervelende schimmel aan. Door een eetbare variant van bijenvoet bij de zogenaamde druplijn van de walnoot te planten, waar de wortels het meest actief zijn, verdween de schimmel. Taco: “Vaste planten zijn leuker en vragen minder werk, maar je hebt er veel van nodig, dus is het best duur. Een bijkomend probleem is dat mensen ze niet kennen en daarom niet eten.” Onder de bomen, struiken en vaste planten wordt de grond helemaal niet bewerkt. Er wordt zelfs niet geschoffeld of bedekt met stro of karton. Volgens Taco onstaat er als je de grond niet verstoort een balans die stabiel blijft. Vaste planten doen het na een paar jaar steeds beter. Door de grond te verstoren worden ze ziek. “Ziektes bestaan niet. Ze zijn een fout die je zelf maakt en ontstaan doordat er iets mis is in de bodem. Als de bodem gezond is, heb je geen ziektes.”

Naast de vaste planten staat gras. Dit is een gevoelig punt in  permacultuur en biologische landbouw, waar gras meestal wordt bedekt of weggehaald. In de conventionele landbouw wordt het simpelweg doodgespoten. Maar volgens Taco heeft gras als overgangszone wel degelijk nut. Hij weet niet precies waarom, maar als je het weghaalt, nemen ziektes bij andere planten en bomen toe. Het gras vormt de overgangszone van vaste planten naar pioniers. Volgens Taco hebben pioniers losse grond nodig. “Dat betekent ploegen van de eerste 5 tot 10 cm. Niet dieper.” Taco heeft heel bewust de pioniersplanten gescheiden van de rest. “Permacultuur door elkaar en commercieel kan niet. Bij pioniers moet je schoffelen, anders krijg je minder opbrengst. En op het moment dat je een- en tweejarigen onder je vaste planten gaat zetten en daar gaat schoffelen, komen er ziektes”. Volgens Taco leveren deze planten het meest op, maar vragen ze ook het meeste werk. Er moet veel worden geschoffeld, want inheemse pioniersplanten (lees: een- en tweejarig onkruid) zijn sterker dan groenten. Stro en houtsnippers onttrekken veel stikstof uit de grond, dus die gebruikt Taco liever niet. Oppervlaktecomposteren werkt volgens hem daarentegen wel: “Dat is groencompost op het land gooien en verder niets doen. Dan hoef je niet meer te schoffelen.” Deze compost is echter niet onbeperkt beschikbaar. Oftewel, een grote uitdaging is een manier vinden om minder te hoeven schoffelen.

Regionale verkoop
Regionale verkoop. Foto: PPS

KORTE KETENS. Klanten vinden in één van de meest achtergebleven gebieden van de biologische landbouw in België was niet makkelijk. Taco begon met foldertjes en een stukje in de krant. In het begin waren er veel te weinig klanten. Wat overbleef aan groenten werd ondergeploegd. Maar het geven van cursussen gaf hem een financiële basis en zo kon het bedrijf op een rustige manier groeien. Open dagen bleken waardevol. “Vooral ook boeren laten komen, gewone boeren. Die zeggen gelijk, hier kun je nooit niks mee verdienen. Dan zeg ik: dat doe jij ook niet. Dat geven ze dan ook toe.”

Taco zet in op een model van korte ketens. “Biologische landbouw wordt grootschaliger en schuift steeds meer op naar de reguliere landbouw, vooral in Nederland. Je kunt een inkomen halen van kleine bedrijfjes, maar het moet dan wel allemaal lokaal afgezet kunnen worden.” Op Samenland wordt alles binnen een straal van 15km afgezet. Taco heeft drie afhaalpunten voor zijn groentepakketten en vier restaurants die zijn ‘gekke’ groenten gebruiken. Hij levert aan maar liefst 280 mensen, het hele jaar door. Onderzoekers van de Universiteit van Leuven hebben uitgerekend dat Samenland zelfs 500 mensen zou kunnen voeden. En dat de inkomsten zo’n 29.000 euro per hectare per jaar kunnen bedragen, ofwel ongeveer 116.000 euro voor de 4,2 hectare die Samenland groot is. Drie boeren zouden van het bedrijf kunnen leven. En dat is wat Taco op termijn ook wil. In de afgelopen jaren zijn mensen al wat meer vaste groenten gaan eten. Het kunnen bieden van vaste groenten als serieus alternatief op reguliere groenten blijft Taco’s grootste uitdaging.

 

Elke woensdag geeft Taco Blom een rondleiding op Samenland. Adres: Engelbamp 57, Sint Truiden, België. www.samenland.be

Tuinderij De Voedselketen

“Ga tegen de grote stroom in en blijf zo klein mogelijk.”

Na het demonstreren tegen de zoveelste kolencentrale, begon bij Linder van den Heerik (33) en Alex Schreiner (34) het besef te dagen dat ze met milieuactivisme alléén geen goed alternatief konden bieden voor alle problematiek waartegen ze zo vurig streden. Ruim acht jaar later breekt een nieuw hoofdstuk voor ze aan om dit alternatief, hun droom een permacultuurtuinderij op te zetten, te verwezenlijken op het Brabantse platteland: Tuinderij de Voedselketen.
DOOR: MALI BOOMKENS

We zitten aan de keukentafel van een groot, ouderwets ingericht boerderijhuis. Veel tijd om te praten is er eigenlijk niet, want er is waanzinnig veel werk aan de winkel. Maar zodra beiden, in twee afzonderlijke gesprekken, het woord nemen, weten de kersverse permacultuurtuinders niet van ophouden.

OUDE PASSIES. “Opgegroeid bij hippies en heel links en rood opgevoed”, hield Linder zich van jongs af aan al bezig met natuur en was hij vaak te vinden in zijn Rotterdamse kruidentuintje. Als puber rolde hij het anarchistische actiecircuit in, waar hij Alex ontmoette. Deze Amsterdamse deed op jongere leeftijd ervaring op met het kweken van groenten op het eilandje van haar ouders in de Vinkeveense plassen.

Tuinderij De Voedselketen: Aan het werk met de eenjarige gewassen.
Aan het werk met de eenjarige gewassen. Foto: Henk Eshuis

In 2008, nog vóór de buurtmoestuinenhype, bundelen ze hun milieu-activistische krachten bij het kraken van een stukje grond in de Pijp in Amsterdam. Hier beginnen ze met de aanleg van tuinen. Via verhalen omtrent klimaatverandering en milieu zijn ze ondertussen ook permacultuur op het spoor gekomen. Ze zien de kans schoon hier op het gekraakte stukje grond mee te experimenteren. “’t Werd een beetje een plek waar we niet alleen tégen dingen waren”, vertelt Linder. En anders dan bij het kraken van een gebouw, komen ze op dit open stukje land in direct contact met enthousiaste buurtbewoners. Dit gebeurt tijdens meetuinierdagen en maandelijkse workshops die de krakers organiseren rondom permacultuur en bostuinen. Op deze manier kunnen ze hun verhaal ineens veel beter kwijt. ’s Avonds in hun woonwagen in de Pijp lezen ze zich rijk aan wat er maar te vinden is over permacultuur. Overdag kunnen ze dat direct in de praktijk toepassen. Linder: “Toen was mijn hart al gauw verkocht; dit was waar ik de rest van mijn leven mee bezig wilde zijn”.

Tuinderij De Voedselketen. De grond is gereed om te zaaien.
De grond is gereed om te zaaien. Foto: Henk Eshuis

Van ’t één rollen ze in ’t ander: “Iedereen zag die gekke krakers en punkers bezig met tuintjes. Dat was heel persgevoelig, dat deed het goed”. Ze raken betrokken bij het opzetten van ‘Transition Town de Pijp’, in navolging van de in 2006 in Engeland opgekomen Transition Town-beweging. Linder wordt transitiespreker. Als gemakkelijke prater valt hij ook op onder de docenten van zijn permacultuur jaaropleiding, die in hem een geschikte docent voor de Permacultuur School zien. In de jaren daarop volgen vier Permaculture Design Courses in Europa, een Permaculture Teacher’s training en vele permacultuurontwerpen.

VAN STAD NAAR PLATTELAND. Het begint in die periode al te jeuken bij Linder en Alex. Plantjes kweken op een balkon, met achtertuintje, volkstuintje en buurtmoestuin van een kwart hectare passen niet meer in hun droomplaatje. “We wilden gewoon massaal fruit- en notenbomen gaan planten”, zegt Linder opgetogen. Al zien ze de booming buurtmoestuintjes met vreugde aan, het is volgens Alex “een aanvulling op, maar niet een alternatief voor landbouw”. Steeds meer gaan ze ernaar verlangen te onderzoeken of het mogelijk is permacultuur in Nederland op tuinbouwschaal in de praktijk te brengen en ervan te leven.

Als voorbereiding combineert Alex in de zomer van 2014 haar parttime werk met de deeltijdopleiding biologisch-dynamische landbouw op Warmonderhof. “Juist omdat permacultuur nog niet echt op landbouwniveau wordt toegepast. Daar hebben ze heel veel praktijkkennis en qua methodes zit Warmonderhof er ook het dichtst tegenaan.”

Maar zo gemakkelijk is het niet om van stad naar platteland te verhuizen. In een vijf jaar durende zoektocht naar landbouwgrond stuiten Linder en Alex op torenhoge grondprijzen. Ze zien het somber in. Tot ze een advertentie tegenkomen voor een te huren stuk grond met optie op koop. Als kers op de taart een gestoffeerd boerderijhuis met aanbouw, die Linder gelijk omdoopt tot zijn toekomstig leslokaal. “Een soort ‘plug-and-play’, een instant farm”, grapt Linder. “En geen grote leningen boven ons hoofd in de eerste jaren van de opzet van het bedrijf, dat scheelt ook.”

Dus daar zitten ze nu. Nog nahijgend van de halsoverkop verhuizing. Op een voormalig gangbare voedermaïsakker van 1 hectare in het Brabantse dorpje Sint-Oedenrode. Een bomenij vormt de begrenzing met een grootschalige veehouder, die in de gehele provincie gigantische stallen heeft staan. Hier kampt de regio heel erg mee: “Grootschalige veehouders kopen land op, waardoor de grond bij boerderijwoningen niet groot genoeg meer is om er een rendabel bedrijf op te starten, met leegstand tot gevolg,” vertelt Alex. Aan de andere zijde bevinden zich veelal voormalige boeren, burgers en paardenhouders in een bosrijk coulissenlandschap. Tussen deze twee werelden van verschil hopen de twee jonge tuinders een brug te kunnen slaan.

Tuinderij De Voedselketen. Linder van den Heerik aan het schoffelen.
Linder van den Heerik aan het schoffelen. Foto: Henk Eshuis


PERMACULTUURONTWERP.
Het permacultuurprincipe van het observeren van grond en bodemleven gedurende het eerste jaar, nemen Linder en Alex heel serieus. Permanente ingrepen zullen er nog niet plaatsvinden. “We hebben gigantische stikstof- en fosforoverschotten en enorme tekorten aan mangaan en andere micronutriënten. Het bodemleven is niks waard,” legt Linder uit, “dus het is ook gewoon nog een à twee jaar uitproberen. Hoe werkt onze grond en waar moeten wij aan werken?” Om de regenwaterbergingscapaciteit van deze zwaar verzuurde zandgrond een zetje in de goede richting te geven, zullen er wadi’s, greppels en poelen worden gegraven.

De teeltindeling van wat waar komt is al uitgedacht. “We bouwen de intensiteit van bewerking af naarmate we verder van het huis raken,” vertelt Alex, “de teelten die heel veel aandacht nodig hebben plaatsen we zo dichtbij mogelijk.” Hier valt de fijne teelt, van eenjarige gewassen, onder. “Verder achterin willen we meer met fruit doen.” De notenbomen zullen volgen als ze in de loop van de jaren meer land weten te bemachtigen.

GEKKE NICHES. Het plan is om 60 à 75 groentepakketten in de vorm van CSA (‘Community Supported Agriculture’) zelf af te gaan zetten, met Linders geliefde oldtimer driewieler. Als dat niet genoeg klanten trekt, zetten ze in op slamixjes die in winkeltjes in de regio verkocht zullen worden.

Er moet nog wel heel wat geïnvesteerd worden. Vanaf de zomer van 2016 verwachten ze hun eerste winst te maken. Beiden zullen dan langzaam, binnen een driejarenplan, hun parttime baantjes afbouwen, om uiteindelijk met name op de akkers te werken en meer land erbij te kopen. Het laatste zal hen de ruimte geven een voedselbos aan te leggen. Hier lijken ze het meest enthousiast over te zijn. “De boomlaag wordt de hoofdoogst, met lager wat gekke nicheproducten, die we bij speciale chefkoks kunnen afzetten. Daarmee breken we markten open”, zegt Linder stellig. “Die gekke gewassen die het in voedselbossen goed doen, die heel extensief zijn, die kent men nog niet.” Linder en Alex hopen ook bewustzijn te wekken onder consumenten over de waanzinnig hoge voedingswaarden die notenbomen bieden, want wist je al dat “een hectare walnoten nagenoeg dezelfde voedingswaarde geeft als een hectare tarwe”?

Tuinderij De Voedselketen. Alex Schreiner aan het schoffelen.
Alex Schreiner aan het schoffelen. Foto: Henk Eshuis


WETENSCHAP EN INSPIRATIE.
Van het spirituele straatje dat sommige ‘permies’ ingeslagen zijn, moeten Linder en Alex niets hebben. Zij kiezen het pad van de wetenschap. Experimenteren op basis van realistische berekeningen tot het verkrijgen van harde feiten is hun leidraad. En daarmee willen ze hun slag slaan, als één van de eerste permacultuurtuinderijen in Nederland.

Twee concepten waar Linder en Alex zich met name op storten binnen hun bedrijf zijn optimalisatie en het toewerken naar een zo groot mogelijke winstmarge: “Wij geloven niet in al die tabelletjes van ‘companion planting’, goede
buren, slechte buren,” zegt Linder steevast, “wij doen aan combinatieteelt door te kijken hoe je zo min mogelijk concurrentie onder planten kunt krijgen.” Ze laten zich hierbij inspireren door de Canadees Jean-Martin Fortiers ‘intelligent farm design’. Hier ligt de nadruk op het zo klein mogelijk houden van de input, zoals inzet van machines, op het stuk grond dat je al hebt. Zo houd je investeringen lager en je winstmarge hoger.

De twee zijn ook geheel in de ban van de Amerikaanse Helen Atthowe. Zij doet aan ‘veganic permaculture’, zonder gebruik van dierlijke mest. Nu wordt de groencompost nog besteld bij een composteringsbedrijf. Maar in de toekomst willen ze hun eigen bodemvruchtbaarheid produceren, door het zaaien en maaien van groenbemesters op de paden tussen de gewassen. “Door het maaien sterft een deel van de wortels af,” legt Alex uit, “dus rondom de paden bemest je zo ook. En het maaisel gebruik je dan weer als mulch.” Het werken met alleen plantaardige bemesting komt nog weinig voor in de tuin- en akkerbouw. Linder en Alex zien dat ook hier een slag te slaan is. Het is een interessant agronomisch nog onbeantwoord vraagstuk “hoeveel oppervlakte bemesting planten nodig hebben per oppervlakte productie”. Ze grijpen het maar al te gretig aan dit te onderzoeken, maar zeggen hun armen ook wijd open te houden voor Wageningse studenten die hen in al het toekomstig geëxperimenteer bij willen staan. Over tien jaar zullen we in Nederland dus nog een voedselbos rijker zijn en zal het er op Tuinderij de Voedselketen, als we Alex mogen geloven, uitzien als één groen paradijs!

 

Bezoek, help of doe onderzoek op Tuinderij de Voedselketen.
Adres: Witte Bleek 4, Sint-Oedenrode. www.devoedselketen.nl
www.facebook.com/Voedselketen

Food Forestry Netherlands

Een duurzaam voedselsysteem moet zichzelf kunnen organiseren


Wouter van Eck en Xavier San Giorgi vormen samen het adviesbureau Food Forestry Netherlands. Wat begon als een ambitieus experiment is uitgegroeid tot het vooralsnog grootste en meest diverse voedselbos van Nederland: Foodforest Ketelbroek. In 2009 was dit nog een kale maïsakker. Nu staan er ruim 200 eetbare soorten. Met het voedselbos laten ze zien dat voedselproductie en natuur één kunnen zijn. Via hun adviesbureau zetten ze zich in voor de aanleg van meer voedselbossen.
DOOR: HENK ESHUIS

Wouter maakte in Kenia kennis met agroforestry en zag dat het daar goed functioneerde. Boeren hebben er een bos gecreëerd dat voedzame vruchten oplevert, de bodem vasthoudt en functioneert als een totaalsysteem. In Europa hebben we ons in de landbouw gespecialiseerd in monocultuur, die maar één laag benut. Alle andere lagen die in een polycultuur mogelijk zijn, worden weggelaten. Dat lijkt een gemiste kans.

Xavier is van oorsprong architect. Bij biomimicry-onderzoek gebruikte hij het bos als model en leerde zo voedselbossen kennen. Hij werd getroffen door de elegantie van het concept, maar constateerde dat het nauwelijks in de praktijk werd gebracht. Toen heeft hij zelf de handschoen opgepakt. In de praktijk liep hij Wouter al gauw tegen het lijf. Een nauwe samenwerking volgde, waarmee Food Forestry Netherlands was geboren. De eerste opdrachten kwamen bijna als vanzelf binnen en nu stromen de cursussen vol. Food Forestry Netherlands plukt daarbij de vruchten van alle jaren dat permacultuurdocenten en mensen in de biologische landbouw de kar hebben getrokken. Het komt niet uit het niets. Ze oogsten veel van die beweging en voegen er zelf weer aan toe.

voedselbos ketelbroek
Voedselbos Ketelbroek. Foto: Food Forestry Netherlands

HET CONCEPT VOEDSELBOS. Een voedselbos is een systeem waarin houtige soorten dominant worden. Met bomen die een kruinlaag vormen, bomen die in een onderlaag in de schaduw staan, struiken, kruiden, klimmers en kruipers. Een heel palet aan soorten in een doordacht ontwerp, een polycultuur in plaats van een monocultuur. Voor iedere plant wordt de best mogelijke plek gezocht, die aansluit bij hoe die in de natuurlijke omgeving groeit en waar hij zich lekker bij voelt. Want de een wil zon, de ander wil schaduw. De een houdt van droog, de ander van nat. De een wortelt oppervlakkig, de ander diep. Door al deze facetten functioneel te combineren, boetseer je een eetbaar landschap. Daarbij ben je niet meer afhankelijk van externe inputs. Er wordt geen gebruikgemaakt van kunstmest noch van biologische compost. “Een goed, duurzaam voedselsysteem moet in staat zijn zichzelf te organiseren. Dat geheim van het natuurlijke bos proberen we te vertalen naar een systeem dat op voedselproductie is gericht.”

BEHEER. De beste manier om een bos tot ontwikkeling te brengen en productief te laten zijn is niets doen. Je moet achter je laten dat het schoonhouden van de grond, zoals je bij akkerbouwers en moestuinders ziet, goed is en dat onkruiden verkeerd zijn. Pioniers, vaak gezien als onkruid, hebben een rol in het opbouwen van bodemvruchtbaarheid en het vasthouden van de bodem. En ook in het bieden van schaduw en luwte voor de soorten die daarvan houden. “Er zijn hazelaars die we twee jaar niet hebben gezien, omdat de distels eromheen er bovenuit groeiden. Hazelaars hebben echter liever schaduw dan volle zon en wind en gedijen dus goed onder dat disteldek. In latere jaren groeien de hazelaars royaal boven de distels uit. Aangezien distels helemaal niet van schaduw en van rust in de bodem houden, verdwijnen die dan vanzelf.” Dan wordt het tijd om struisvarens, bosaardbeien of andere schaduwplanten op die dan geschikte biotoop neer te zetten. Zo plan je de ontwikkeling en schakel je iedere keer een beetje bij. Belangrijk is om je ervan bewust te zijn dat iedere plant een eigen geschiedenis heeft. Je moet zicht hebben op hoe soorten zich zullen ontwikkelen en zich tot elkaar gaan verhouden. Want er gaat een hele tijd overheen voor een voedselbos echt vorm krijgt. Xavier: “Ketelbroek bestaat nu zes jaar en dat heeft het ook wel nodig om wat voor te gaan stellen. Nu merk je pas dat de planten echt gaan groeien. Op een of andere manier gebeurt er iets waardoor het voedselweb en de bodem tot rust komen, de schimmels met elkaar verbonden raken en dat het systeem als geheel gaat werken.”

Wouter van Eck
Wouter van Eck. Foto: Henk Eshuis

EXOTISCHE SOORTEN. Het gebruik van exoten is vaak omstreden. Maar er is een hele reeks soorten die vroeger in Europa voorkwamen, maar door de IJstijden zijn uitgestorven. Die worden nu tot de exoten gerekend. Tegelijkertijd zijn er veel voorbeelden van zogenaamde archeofyten, soorten die als inheems worden bestempeld, maar die van oorsprong helemaal niet in ons grondgebied voorkwamen. Soms beseffen we niet eens meer dat ze door menselijk toedoen in Nederland terecht zijn gekomen, denk aan de appel of mispel. Het is dus allemaal niet zo zwart-wit. Een groot deel van de Nederlandse landbouwgewassen is exoot. Op de landbouwpercelen rond Ketelbroek worden aardappelen en maïs geteeld en staat Engels raaigras, allemaal exoten. Op Ketelbroek staan inmiddels 200 verschillende soorten. Tweederde stamt van andere continenten. Daarin verschilt Ketelbroek niet of nauwelijks van andere landbouwpercelen. “Wij produceren voedsel met gebruikmaking van soorten die van andere continenten stammen. Tegelijkertijd, als we een referendum zouden uitschrijven onder insecten en vogels, die vinden het maar niets dat er in Europa nog maar zo weinig drachtplanten over zijn, die balen ook van de monocultuur.”

VOEDSELBOS OP DE BOERDERIJ. Op de boerderij zal niet snel een volwaardig voedselbos worden aangeplant, maar er zijn zeker toepassingsmogelijkheden. Zo zijn er mengvormen denkbaar, waarbij agroforestry-stroken in het landschap een windbuffer vormen en functionele agrobiodiversiteit bieden voor bijvoorbeeld insectenhuizen. In de rijen kan gewerkt worden met grotere bomen – zonliefhebbers aan de zonkant en schaduwminners aan de andere kant. Onder de kruinlaag zijn legio mogelijkheden voor de struik- en kruidlaag. Tussen de stroken kunnen bijvoorbeeld pompoenen geteeld worden. Die hebben baat bij die goede buren en de insecten en vogels die ze aantrekken, die op hun beurt een belangrijke bijdrage leveren in het onder de duim houden van plagen. De productie van humus die in de bosrijen plaatsvindt is ook positief voor de omgeving. En de agroforestry-stroken zelf kunnen producten als noten en vruchten opbrengen.

japans hoefblad
Foto: Henk Eshuis

VERANDERENDE TIJDGEEST. Wouter en Xavier ervaren een heuse stroomversnelling als het gaat om voedselbossen. Ze krijgen meer op zich af dan ze aankunnen. Kregen ze voorheen nog een glazige blik als ze over voedselbossen vertelden, nu slaat hun verhaal veel makkelijker aan. Er is in de samenleving veel belangstelling voor hun benadering. Met de seizoenen mee eten, uit de eigen streek, is een sterk opkomend fenomeen. Voedselbossen sluiten daar mooi bij aan. Een paradox van permacultuur is wel dat het vaak hoog opgeleide en stedelijk georiënteerde mensen zijn, zonder grond, die zich hiervoor interesseren. Aan reguliere agrariërs lijkt het bijna geheel voorbij te gaan. Dat is bijna een cultuurkloof in de samenleving. Het is belangrijk die te gaan overbruggen.

Er is ook nog veel winst te behalen als het gaat om de landbouwpolitiek. De Europese Unie geeft 40 procent van haar budget uit aan een vorm van landbouw die extreem afhankelijk is van externe inputs, die biodiversiteit ernstig schaadt en vervuiling veroorzaakt. Wouter: “Ik zou willen dat ook de reguliere landbouw diverser wordt. Het hoeft niet een maximale polycultuur te zijn met 200 soorten op een hectare. Al doe je het met 12 soorten op een hectare. Dan kun je al heel veel bijdragen aan biodiversiteit, risicospreiding, een betere opbouw van bodemgezondheid en een geringere afhankelijkheid van externe inputs.” De landbouw is dominant op een ander spoor, dat heeft te maken met de belangen van de agri-business en van banken. En ook wel een beetje met de oogkleppen waarmee de agrarische scholing werkt. Die is erop gericht om het systeem van monocultuur verder te perfectioneren. Het zou mooi zijn als zij ook eens een stap zijwaarts zou doen om te kijken wat er nog meer mogelijk is.

 

Wie zijn Food Forestry Netherlands?
Wouter van Eck was onder meer docent aan de universiteit van Nijmegen voordat hij als campagneleider Landbouw en Voedsel bij Milieudefensie ging werken. Vervolgens was hij enige jaren directeur bij Stichting Floron (kennisinstituut inheemse flora). Xavier San Giorgi heeft cursussen over permacultuur en voedselbossen gegeven en diverse projecten ontworpen en aangelegd. Hij beheert Voedselbos Makeblijde in Houten.

 

Food Forestry Nederland is opgeheven. Wouter van Eck en collega’s zijn te bereiken via kenniscentrumvoedselbossen@gmail.com

Boerderij Buitenverwachting

Permacultuur in de melkveehouderij

“Een koeien-, gras-, zon- of weidevogelboer, wat voor boer ben ik eigenlijk? Ik verkeer niet in een identiteitscrisis, dit zijn allemaal aspecten van een en dezelfde manier van werken.” Aldus Corneel van Rijn. Permacultuur is een van de inspiratiebronnen voor deze manier van werken. Daarbij beperkt permacultuur zich niet tot de  moestuin van Boerderij Buitenverwachting, maar komt tot  uitdrukking in het gehele bedrijf.
DOOR: KLARIEN KLINGEN EN GAËLLE FEUR

Met een lange sliert internationale studenten lopen we over de dijk richting de molen. “Dit gebied is van oudsher vooral geschikt voor grasland.” Boer Corneel (35) legt uit hoe de polder vroeger werd ontwaterd door de oude windmolen. De graszode is al jaren oud, wordt nooit gescheurd en is voor landbouwbegrippen zeer biodivers. “Als ik zeg grasland, dan bedoel ik gras met verschillende soorten gewenste en ongewenste grassen en kruiden.” Hij laat zich graag inspireren door de beroemde Amerikaanse boer Joel Salatin. “Ik heb twee helden: Joel Salatin en mijn vader.”

Corneel van Rijn
Corneel van Rijn

Samen met zijn vader en broer runt Corneel Boerderij Buitenverwachting in Het Groene Hart bij Leiden. Zij vormen de vijfde en zesde generatie boeren op dit bedrijf, dat al sinds 1872 door de familie wordt gerund. Toch was het voor Corneel niet vanzelfsprekend om boer te worden. Pas na omzwervingen en een studie filosofie begon hij zijn werk op de boerderij serieus te nemen. “Ik zou niet aan landbouw zijn begonnen als het op de industriële manier zou moeten.” Hij en zijn broer wisten dat ze wilden boeren op een manier die “kleinschalig, divers en plezierig” is. Dat klinkt misschien poëtisch en idyllisch, maar is in feite de uitkomst van jarenlange reflectie op hoe zij de maatschappij graag zien en waar ze aan willen bijdragen.

“Als je ziet hoeveel mensen er investeren in een nieuwe stal, quotum of in grond, dat zijn zulke enorme bedragen. Dan ben je je hele leven voor de bank aan het werk, om je rente en aflossing te betalen.” Kleinschaligheid ziet Corneel als keuze. “Het is ook een keuze om te zeggen dat we het willen doen op basis van waar we zelf gelukkig van worden. Wij wilden kleinschalig blijven, maar dan wilden we wel de ruimte nemen om te experimenteren en dingen ernaast te doen.” Zo kunnen ze als ze thuis zijn – Corneel en zijn broer wonen niet op de boerderij – ander werk doen, studeren, of samen zijn met hun kinderen. Op de boerderij gebeurt naast het houden van melkkoeien ook van alles. “Hier heb je niet alleen koeien en schapen, maar ook geiten, varkens, kippen, bijen, eenden. En we hebben groenten die we via het CSA-systeem verkopen.” De groenten worden op vaste bedden geteeld, met verschillende planten die diep wortelen om de structuur te verbeteren. Zo blijft de bodem lekker los. “Je kan in de landbouw de natuur proberen te imiteren, zodat het ietsje gemakkelijker gaat. Als je de bodem zoveel mogelijk bedekt houdt, voorkom je dat er veel onkruid groeit, er ligt immers al iets op de bodem. Bovendien heb je zo geen last van erosie. En als je plantaardig materiaal gebruikt als bedekking, dan zorg je er ook nog voor dat je organische stof inbrengt. Die kan dan op de plek zelf composteren en de bodem voeden. Ik gebruik geen vloeibare meststoffen om mijn planten een extra boost te geven, ik probeer zoveel mogelijk de bodem te voeden en vruchtbaar te houden, daardoor groeien de planten ook goed.”

Het CSA-systeem bevalt goed. “Ik ben hiermee begonnen omdat ik het idee van de zelfoogsttuin heel sympathiek vind. Het mooie vind ik de feedback. Veel klanten van de CSA worden kennissen of vrienden en komen met allerlei suggesties en ideeën voor de tuin of om het bedrijf te verbeteren. Je kan je teeltplan dan helemaal afstemmen op wat mensen willen, afhankelijk van wat mogelijk is natuurlijk.” Verbinden met klanten smaakt naar meer. Zo werd varkensvlees verkocht via een kleine crowdfunding campagne: “Mensen konden vooraf delen kopen van varkens die nog geboren moesten worden”. Het is ook mogelijk om een kalfje te adopteren, zodat de kalfjes bij de koe kunnen blijven. Mensen geven een financiële bijdrage, in ruil voor regelmatige informatie en activiteiten op de boerderij. Die bijdrage compenseert het financiële verlies van de melk die door de kalfjes wordt gedronken. Doel van dit project is om bewust de link te leggen tussen de boerderij en mensen uit de buurt, die zo een soort co-producenten worden.

kalfje

Corneel vindt rauwe melk een pracht product, vooral voor het toenemend aantal mensen die lactose intolerant zijn. De wetgeving echter is strict ten aanzien van de verkoop ervan: “Het is verboden om rauwe melk te verkopen op je boerderij of in de supermarkt in welke vorm van verpakking ook.” Legt Corneel uit. “In Italië wordt rauwe melk veel meer op waarde geschat dan hier en boeren hebben in allerlei winkelgebieden self-service containers gezet met rauwe melk.” “Officieel is het verboden om verpakte rauwe melk te verkopen, dus hebben wij een rauwe melk automaat langs een nabij fietspad dat vrij toeristisch is. De automaat moet dan minder dan 10 meter van de grenzen melkstal vandaan zijn. Bij de automaat staan flessen, consumenten kunnen zo op een knop drukken en de melk tappen.” Veerkracht en diversiteit zit hem in creatief zijn. “Er bestaat een vooroordeel over de landbouw, dat boer zijn zou betekenen dat je niet veel na hoeft te denken, omdat veel werk met de handen wordt gedaan. Volgens mij is het tegendeel waar. Als boer denk ik juist heel veel na en bedenk ik steeds wat er allemaal nog meer mogelijk is.”

 

Volg een rondleiding, adopteer een koe of bezoek de boerderijwinkel van Boerderij Buitenverwachting.
Adres: Vlietkade 2, Hoogmade.
www.boerderijbuitenverwachting.nl