Omdenken in agroforestry

Met een mooie gemengde groep van zo’n dertig mensen spraken we tijdens dit BoerenVuur over agroforestry. Dat deden we op de BD boerderij van de familie Bor in Noordeloos, op een ijskoude zaterdag in december.

Tijdens de rondleiding laat René Bor hun hellingstal zien. Dat is een mooi systeem waarbij de koeien op een heuvel van stro lopen en liggen. De linker hellingstal wordt af en toe helemaal uitgemest (zoals bij een potstal gebruikelijk is), omdat hij anders te hoog wordt door de stro toevoer. In de rechter hellingstal is de stro toevoer in balans met de mest afvoer: door het gewicht van de koeien komt natte, verteerde mest onderaan de helling vanzelf tevoorschijn en kan daar makkelijk worden afgevoerd. Nadeel van de hellingstal: het is lastig de koeien schoon te houden (het voerhek is aan de onderkant van de helling). Voordeel van de hellingstal: je krijgt hele mooie mest.

Met nog maar 2 à 3 kg krachtvoer en 5.800kg melk is René heel tevreden over de kringlopen op het bedrijf. Gevraagd naar zijn droom zou hij iets willen verzinnen voor de stro aankoop, dat is nu zo’n 80 à 100 ton per jaar. De groep brainstormt over of agroforestry hier een rol in zou kunnen spelen. Bomen in de weide ziet René niet helemaal voor zich: ze doen juist zo hun best om weidevogels te beschermen, en in bomen, zo is de ervaring, zitten roofvogels die de weidevogels bedreigen. Zou olifantgras wellicht een optie kunnen zijn?

Maria en Kees van Gaalen van BD boerderij Noorderlicht gebruiken nu voor het vijfde jaar naar grote tevredenheid kruiden voor de koeien. “Maar het leukste zou zijn als de koeien het zelf zouden kunnen zoeken”, vertelt Maria enthousiast. Zo kwam het dat ze bomen zijn gaan planten. 10 verschillende voederbomen hebben ze nu geplant, zoals linde (voor als je koorts hebt), eik, schietwilg, berk, boskriek (zoete kers), walnoot, kastanje. De bomen zijn nu voor de koeien bedoeld en kunnen later ook voeding voor de mensen leveren. Ook plantten ze 200 struiken zoals zwarte bessen, frambozen (goed voor het samentrekken van de baarmoeder), bramen. De beplanting staat langs een houtwal, in drie verschillende rijen van elk 100 meter. De koeien kunnen wanneer ze hier langs lopen zelf naar behoefte bladeren en twijgen uit pakken. “Uiteindelijk zou het het beste zijn als de voederhaag het bijvoeren van kruiden overbodig gaat maken. Dan kunnen wij ons weer ergens anders op gaan richten.”

Op de vraag of (wal)noten niet een grondwaterstand van minstens 1.80 diep nodig hebben komt vanuit de groep als antwoord “Als het grondwater hoger komt, dan doet de boom het wel, maar dan zou hij kunnen omwaaien als het stormt. Dus áls je hem naast je huis zet, zorg dan dat hij aan de goede kan staat.”

Zou je de voederbomen terug proeven in de melk? Maria gelooft dat zeker wel. Er worden wel her en der al melkproeverijen gehouden. Kunnen we in de toekomst agroforestry melk met specifieke smaak meerwaarde geven?

Jo van Balkom vertelt over de ervaringen met agroforestry bij hen op de boerderij. De boerderij is sinds twee jaar van zijn dochter. De omschakeling naar biologisch kwam zo’n twintig jaar geleden en werd ingegeven door agrarische natuurvereniging de Duinboeren. Ze zijn met kruiden in de wei begonnen: cichorei, smalle weegbree, wilde peen, karwei, duizendblad. Of het iets oplevert voor de koeien weet Jo niet zeker, maar ze zaaien nog steeds kruiden in en ze zaaien ze door. “Mocht het niet direct iets opleveren voor de koeien, het is in ieder geval goed voor de beestjes en de zoemertjes. Die cichorei, die bloeit veel. En de mensen vinden het heel mooi!” De volgende stap was om samen met het Louis Bolk Instituut (Nick van Eekeren, Jan de Wit, Boki Luske) te kijken wat ze konden doen aan agroforestry. Ze hebben els en wilg en hazelaar geplant. Op 60 meter, 10 meter, en 20 meter van elkaar. Sinds twee jaar zijn de draadjes weg en kunnen de koeien er helemaal bij. De hazelaar heeft dat niet gered met zoveel koeien, de andere bomen wel. Vanuit het Louis Bolk Instituut is een proef gedaan met wildcamera’s die dag en nacht de bomen filmden. Daaruit bleek dat bepaalde groepen koeien meer aan de bomen vraten dan anderen: koeien met een negatieve energie balans (tussen de 30 en de 50 dagen na afkalven) en koeien met een hoog celgetal (indicator voor uierontsteking) vraten meer aan de voederbomen dan de andere koeien.

Jo vertelt dat ze zoeken naar een manier om zonder afrastering te kunnen werken met de voederbomen. Ze knotten nu alles op zon 60 à 70 cm, in de winter, met vrijwilligers. Dat is best een werk. Om de bomen een beetje te beschermen tegen de koeien zou je bijvoorbeeld meidoorn of braam erdoorheen kunnen laten groeien. Maar dat is voor de vrijwilligers niet echt een pretje. En er is eigenlijk al een tekort aan vrijwilligers.

De groep oppert of iets mogelijk zou zijn met scheren, of een ander apparaat, bijvoorbeeld zoals gebruikt door loonwerkers in de fruitteelt, om de bomen op maat te houden. We praten over of voederbomen naast medicinale waarden ook voederwaarden zouden kunnen hebben. Jo zegt dat daar wel wat testen mee waren gedaan, met name voor geiten. Vanuit de groep komt de opmerking dat vroeger de zogenaamde knotlindes werden geknot als de lindes nog in het blad zaten, het geknotte spul (met blad dus) werd dan aan het vee gevoerd.

Uit het gezamenlijk rondje ter afsluiting komen positieve geluiden, mensen willen graag aan het planten gaan. Paul de Graaf (is bezig met een onderzoek) noemt de infobladen met voorbeelden van Agforwardhandleidingen op basis van best practice, en een Ontwikkelingstraject voedselbosbouw voor boeren in Zuid-Holland , o.a. met Roel en Arjen. Ook wordt de factsheet agroforestry van de WUR genoemd. We zien dat er een verschil is tussen een landbouwbedrijf opstarten vanaf de start met bomen er als onderdeel van, of een bestaand landbouw bedrijf van bomen gaan voorzien. Lizelore is akkerbouwer en zou wel wat willen met agroforestry, maar vraagt zich af hoe ze in de investeringsjaren haar niet-geplante gewassen moet terugverdienen. Uit de groep komt het statement “Voor gederfde opbrengsten kan je geen lening aanvragen.” Wanneer we over investeren in agroforestry spreken komt Jo met het idee om misschien boomteelt te combineren met veeteelt of akkerbouw. In de laanboombeelt is het gebruikelijk dat je pas na 10 à 15 jaar je product oogst. Misschien moeten we lobbyen voor betere voorwaarden voor die overgangsperiode, om het beter mogelijk te maken bomen te zetten op nieuwe en bestaande bedrijven. Door de Belgische deelnemers wordt de ervaring gedeeld dat er bij hen krachten gebundeld werden en in een vierjarig project actief geworven werd voor agroforestry op beleidsniveau. Een ander inzicht van deze bijeenkomst is dat agroforestry streekeigen aspecten kent (denk bijvoorbeeld aan de weidevogels). We sluiten positief af en zien dat er werk aan de winkel is voor meer praktische toepasbaarheid en dat er meer boeren-ervaring met agroforestry nodig is om er meer over te weten te komen. Omdenken is nodig: we zijn agroforestry nog niet zo gewend en moeten leren om niet in beperkingen maar in mogelijkheden te denken. We hebben ruimte nodig om agroforestry eigen te kunnen maken.