Tag archieven: permacultuur

Permacultuurtuinderij De Veldhof

Een nieuwe CSA in Gorssel

Genesteld in een bosrijke omgeving nabij Deventer, steekt een drietal hoofden net boven de groentes uit. Op deze 1,7 hectare Gorsselse grond is sinds deze zomer één van de eerste permacultuurtuinderijen in Nederland opgezet. We zijn op bezoek bij permatuinders Valérie van Dijck, Frans Kaal en Meike Gottenbos.
DOOR: MALI BOOMKENS EN HENK ESHUIS

Tijdens verschillende basiscursussen en jaartrainingen kwamen Meike en Valérie in aanraking met de beginselen van de permacultuur. Een jaar geleden volgden ze beide de reizende permacultuuropleiding bij Taco Blom, een vervolgopleiding die meer gericht is op werken met permacultuur op een wat grotere en professionelere schaal. In deze periode wordt Taco benaderd door enkele bewoners uit Gorssel (gemeente Lochem) die het idee opperen voor een permacultuurtuinderij en hem om advies vragen. Taco grijpt deze kans om zijn leerlingen hier bij te betrekken en vraagt Meike en Valérie na de opleiding of ze gelijk aan de slag zouden willen. Deze uitdaging willen ze maar al te graag aangaan. Valérie: “Het klonk zo fantastisch want hij begeleidt het ook. Dat maakt ook een heel groot verschil, want dan is het bijna een cadeautje voor ons om zoveel van Taco te mogen leren.”

Jarenlang zit Valérie op kantoor, maar ontdekt ze gaandeweg dat ze haar ei beter kwijt kan in permacultuur en eetbare tuinen in Den Haag. Ze stelt zich in eerste instantie helemaal niet voor om er haar werk van te maken, maar nu staat ze toch ineens als permacultuurpionier aan de start van het uitdagende project ‘De Veldhof’. Naast de tuinderij doet ze het secretariaat van Permacultuur School Nederland. Ze hoopt na haar verhuizing naar een dorpje nabij Deventer haar passie voor eetbare tuinen verder te kunnen ontwikkelen.

Portret van Frans, Valérie en Meike (v.l.n.r.)
Frans, Valérie en Meike (v.l.n.r.). Foto: Janet Ossebaard

Meike heeft haar passie voor gezond voedsel, duurzaamheid en lokale zelfvoorziening geleidelijk zien groeien. Na te hebben gewerkt in een natuurvoedingswinkel, vertrekt ze voor een tijd naar een woon-werkgemeenschap in Frankrijk. Eenmaal terug in Nederland wordt ze medebeheerder van een buurtmoestuin in Delfgauw, werkt ze bij een stadsboerderij en raakt ze betrokken bij verschillende lokale voedselinitiatieven. Meike: “De Veldhof sluit zo mooi aan op het voorgaande en staat dichtbij mijn idee over het vormgeven van een voedselsysteem dat beter en eerlijker is voor mens en natuur.”

Pas wat later komt Frans in beeld. In een lokaal krantje leest hij een oproep voor geïnteresseerden in het opzetten van een permacultuurtuinderij in Gorssel. Frans: “Dat was meteen een vonk die oversprong. Ik ging rondkijken hier in de buurt bij een aantal boeren die ik ken op de Enk van wie ik wist dat ze wel interesse hadden.” Zijn zoektocht naar grond wordt al snel opgepikt door anderen in de omgeving en leidt tot de vondst van een paardenwei waarvan de eigenaar wel te porren is voor zo’n initiatief. Niet lang daarna voegt Frans zich bij het team van Valérie, Meike en Taco. Het is een ideale plek voor hem om zijn ecologische kennis op te bouwen met zulke ervaren permaculturisten aan zijn zijde.

Frans is een local met een grote voorliefde voor alles wat met natuur te maken heeft. Frans: “Als kleuter was ik al stekjes aan het maken om weg te geven, dus dat is gewoon genetisch al vastgelegd. Ik heb me er al heel lang onprettig bij gevoeld dat ik niet in het groen zat.” Na vijf jaar de mariniersopleiding te hebben gevolgd, besluit hij dan ook naar zijn tintelende groene vingers te luisteren. Frans doorloopt verscheidene groene beroepen en is nu de trotse mede-oprichter van De Veldhof.

STEUN VAN VERSCHILLENDE KANTEN. De permacultuur-coöperatie heeft het land voor tien jaar gepacht, waarna zij waarschijnlijk recht op koop zal hebben. Frans, Valérie en Meike kunnen met een lening van de coöperatie een fijne start maken en mogen het land blijven gebruiken voor zolang zij willen. Valérie: “Ik hoop dat dit voor altijd is en dat is ook onze intentie. Daarom hebben we het onder de coöperatie gebracht, want dan is de continuïteit gewaarborgd.”

De Veldhof is niet het enige bedrijf dat bij de permacultuur-coöperatie is aangesloten. Zo zijn onder anderen Linder van den Heerik en Alex Schreiner net begonnen in Sint-Oedenrode, Bregje Hamelynck in Sijbrandaburen en Marcel en Cissy Singerling in Emst. Hun verbondenheid met de coöperatie heeft als voordeel dat ze elkaar kunnen steunen. Het is uiteindelijk dan ook de bedoeling dat ze gezamenlijk zaden, planten en bomen inkopen.

Behalve steun vanuit de coöperatie, lijkt het alsof Frans, Valérie en Meike alleen maar geluk komt toewaaien met lokale steun die ze van alle kanten ontvangen. Zo worden hen om de haverklap giften van omwonenden aangeboden, zoals zaden en een wielschoffel. Daarnaast woont een gemeenteraadslid alle vergaderingen van de tuinderij bij en wil de gemeente lokale initiatieven nu een podium geven, waarvan De Veldhof de eerste zal zijn. Valérie: “We voelen ons wel welkom.”

ONTWERP EN START.  De tuinderij zal uiteindelijk ingericht worden naar voorbeeld van Samenland, de tuinderij van Taco in Sint-Truiden (België). Het wordt dus geen voedselbos maar een tuinderij met bosranden. Op dit moment staan er alleen eenjarigen en is het nog geen permacultuursysteem. De toekomstige bosranden zijn nu al wel zichtbaar door de boompalen waar dit najaar in totaal 75 fruitbomen zoals appels, pruimen en peren gepoot zullen worden. Daarnaast komen onder andere bessen en bramen om de bosrand compleet te maken.

Na de eerste drie randen is er midden op het terrein een aarden wal. Die zal gaan fungeren als zone 5, een onbeheerd strookje natuur waarop Gorsselse hei komt te groeien op relatief veel zuurdere grond. Op deze manier wordt een microklimaat gecreëerd dat weer gunstig is voor de rest van de tuinderij. Achter de wal komen dan nog eens twee à drie bosranden.

Voor De Veldhof, stond hier zo’n vier jaar lang grasklaver – al een fijne start voor de bodemvruchtbaarheid. De eerste 30 tot 35 centimeter van de bodem is zwarte grond en daaronder bevindt zich kaal zand. De grasklaver is met de rest van de begroeiing in de eerste 10 centimeter gefreesd. Vervolgens is er zo’n 90 ton compost aangebracht op het eerste gedeelte naar behoefte van de eenjarige aanplant. Later komt er nog eens 90 ton compost bij voor het achterste gedeelte. Daarna zou de bodemvruchtbaarheid behouden kunnen worden door enkel het inzaaien van groenbemesters, mulching en compostering.

Om de tuinderij is ook een hoog hek gezet tegen wilde dieren zoals reeën en konijnen. Frans: “Als er straks ook kippen komen, wordt het een grotere uitdaging om de marters en vossen buiten te houden.” Die kippen moeten straks ook mee gaan helpen in de tuin door bijvoorbeeld een deel van het groenafval te composteren. Valérie: “Wat we ook willen, is de deelnemers bewustmaken van het hele proces, dat ze hun groente- en fruitresten weer terug kunnen geven aan ons waarna wij ze in de kippenren kunnen doen.”

Foto: Janet Ossebaard
Foto: Janet Ossebaard

 

EEN GOEDE START. Er is doorgerekend dat er met zes volledige dagen werk op het land maximaal 230 mensen in totaal gevoed kunnen worden. Daarbij is het fruit dat er in de toekomst bij komt nog niet meegerekend. Frans, Valérie en Meike steken elk twee dagen per week van maandag tot en met vrijdag hun handen uit de mouwen op het veld. Elke woensdag is het oogstdag en zijn er twee mensen aanwezig. De tuinders werken op basis van CSA (Community Supported Agriculture), maar in dit geval hebben de deelnemers zich niet zelf verenigd, maar is de CSA ondergebracht bij de coöperatie. Een half jaar geleden was de stap namelijk nog te groot voor veel lokale bewoners om zich te abonneren op een groentepakket. Na echter een succesvolle ontwerpdag in juni, waarbij alle aanwezigen mee mochten denken over het uiteindelijke permacultuurontwerp van de tuin, en een plantdag in juli waarop 10.000 plantjes met hulp van vrijwilligers geplant zijn, lijkt veel vertrouwen gewonnen te zijn. Rond de opening op 1 september 2015 beginnen ze met vijftig abonnees – waarmee alle onkosten al gedekt zijn – en druppelen er sindsdien steeds meer binnen. Valérie: “Elke nieuwe abonnee betekent salaris.”

Elke maand wordt er gekeken hoeveel er binnenkomt via de abonnees en andere inkomstenbronnen; het geld wordt verdeeld over de medewerkers. Binnenkort kan er ook al begonnen worden met het afbetalen aan de permacultuurcoöperatie. Ook dat is te overzien: gespreid over vijf jaar betalen en dat verdeeld over drie personen. Valérie: “Het is een heel fijn gevoel dat je gesteund wordt door een coöperatie. Uiteindelijk hebben zij ook het vertrouwen in ons, want zij zijn eindverantwoordelijk.”

TOEKOMSTDROMEN. In de nabije toekomst hoopt de tuinderij ook aan restaurants af te kunnen zetten. Hiervoor zijn de eerste contacten al gelegd. Frans: “Dat is ook iets wat nu heel erg speelt in de regio, eetcafé’s of restaurants die zich echt willen profileren met lokale producten.” Daarnaast is er het idee om houdbare producten bij De Nieuwe Band in te kopen en deze ook aan de abonnementhouders aan te bieden. Zo kunnen ze tegen inkoopprijs het totaalpakket krijgen met op den duur ook het fruit erbij.

Uiteindelijk dromen Frans, Valérie en Meike van een hof van Eden waar gezond voedsel, kennisuitwisseling, zorg, ontspanning en verbinding binnen de gemeenschap hand in hand gaan. Meike: “En ik hoop natuurlijk dat we andere mensen ook kunnen inspireren om zoiets op te zetten, want dat is hard nodig en het geeft veel voldoening.”

 

Dit artikel is eerder verschenen in het Permacultuur Magazine Nr 1.

Meer weten? Kijk op tuinderijdeveldhof.nl, www.facebook.com/tuinderijdeveldhof, en samenland.be.

Tuinderij De Voedselketen

“Ga tegen de grote stroom in en blijf zo klein mogelijk.”

Na het demonstreren tegen de zoveelste kolencentrale, begon bij Linder van den Heerik (33) en Alex Schreiner (34) het besef te dagen dat ze met milieuactivisme alléén geen goed alternatief konden bieden voor alle problematiek waartegen ze zo vurig streden. Ruim acht jaar later breekt een nieuw hoofdstuk voor ze aan om dit alternatief, hun droom een permacultuurtuinderij op te zetten, te verwezenlijken op het Brabantse platteland: Tuinderij de Voedselketen.
DOOR: MALI BOOMKENS

We zitten aan de keukentafel van een groot, ouderwets ingericht boerderijhuis. Veel tijd om te praten is er eigenlijk niet, want er is waanzinnig veel werk aan de winkel. Maar zodra beiden, in twee afzonderlijke gesprekken, het woord nemen, weten de kersverse permacultuurtuinders niet van ophouden.

OUDE PASSIES. “Opgegroeid bij hippies en heel links en rood opgevoed”, hield Linder zich van jongs af aan al bezig met natuur en was hij vaak te vinden in zijn Rotterdamse kruidentuintje. Als puber rolde hij het anarchistische actiecircuit in, waar hij Alex ontmoette. Deze Amsterdamse deed op jongere leeftijd ervaring op met het kweken van groenten op het eilandje van haar ouders in de Vinkeveense plassen.

Tuinderij De Voedselketen: Aan het werk met de eenjarige gewassen.
Aan het werk met de eenjarige gewassen. Foto: Henk Eshuis

In 2008, nog vóór de buurtmoestuinenhype, bundelen ze hun milieu-activistische krachten bij het kraken van een stukje grond in de Pijp in Amsterdam. Hier beginnen ze met de aanleg van tuinen. Via verhalen omtrent klimaatverandering en milieu zijn ze ondertussen ook permacultuur op het spoor gekomen. Ze zien de kans schoon hier op het gekraakte stukje grond mee te experimenteren. “’t Werd een beetje een plek waar we niet alleen tégen dingen waren”, vertelt Linder. En anders dan bij het kraken van een gebouw, komen ze op dit open stukje land in direct contact met enthousiaste buurtbewoners. Dit gebeurt tijdens meetuinierdagen en maandelijkse workshops die de krakers organiseren rondom permacultuur en bostuinen. Op deze manier kunnen ze hun verhaal ineens veel beter kwijt. ’s Avonds in hun woonwagen in de Pijp lezen ze zich rijk aan wat er maar te vinden is over permacultuur. Overdag kunnen ze dat direct in de praktijk toepassen. Linder: “Toen was mijn hart al gauw verkocht; dit was waar ik de rest van mijn leven mee bezig wilde zijn”.

Tuinderij De Voedselketen. De grond is gereed om te zaaien.
De grond is gereed om te zaaien. Foto: Henk Eshuis

Van ’t één rollen ze in ’t ander: “Iedereen zag die gekke krakers en punkers bezig met tuintjes. Dat was heel persgevoelig, dat deed het goed”. Ze raken betrokken bij het opzetten van ‘Transition Town de Pijp’, in navolging van de in 2006 in Engeland opgekomen Transition Town-beweging. Linder wordt transitiespreker. Als gemakkelijke prater valt hij ook op onder de docenten van zijn permacultuur jaaropleiding, die in hem een geschikte docent voor de Permacultuur School zien. In de jaren daarop volgen vier Permaculture Design Courses in Europa, een Permaculture Teacher’s training en vele permacultuurontwerpen.

VAN STAD NAAR PLATTELAND. Het begint in die periode al te jeuken bij Linder en Alex. Plantjes kweken op een balkon, met achtertuintje, volkstuintje en buurtmoestuin van een kwart hectare passen niet meer in hun droomplaatje. “We wilden gewoon massaal fruit- en notenbomen gaan planten”, zegt Linder opgetogen. Al zien ze de booming buurtmoestuintjes met vreugde aan, het is volgens Alex “een aanvulling op, maar niet een alternatief voor landbouw”. Steeds meer gaan ze ernaar verlangen te onderzoeken of het mogelijk is permacultuur in Nederland op tuinbouwschaal in de praktijk te brengen en ervan te leven.

Als voorbereiding combineert Alex in de zomer van 2014 haar parttime werk met de deeltijdopleiding biologisch-dynamische landbouw op Warmonderhof. “Juist omdat permacultuur nog niet echt op landbouwniveau wordt toegepast. Daar hebben ze heel veel praktijkkennis en qua methodes zit Warmonderhof er ook het dichtst tegenaan.”

Maar zo gemakkelijk is het niet om van stad naar platteland te verhuizen. In een vijf jaar durende zoektocht naar landbouwgrond stuiten Linder en Alex op torenhoge grondprijzen. Ze zien het somber in. Tot ze een advertentie tegenkomen voor een te huren stuk grond met optie op koop. Als kers op de taart een gestoffeerd boerderijhuis met aanbouw, die Linder gelijk omdoopt tot zijn toekomstig leslokaal. “Een soort ‘plug-and-play’, een instant farm”, grapt Linder. “En geen grote leningen boven ons hoofd in de eerste jaren van de opzet van het bedrijf, dat scheelt ook.”

Dus daar zitten ze nu. Nog nahijgend van de halsoverkop verhuizing. Op een voormalig gangbare voedermaïsakker van 1 hectare in het Brabantse dorpje Sint-Oedenrode. Een bomenij vormt de begrenzing met een grootschalige veehouder, die in de gehele provincie gigantische stallen heeft staan. Hier kampt de regio heel erg mee: “Grootschalige veehouders kopen land op, waardoor de grond bij boerderijwoningen niet groot genoeg meer is om er een rendabel bedrijf op te starten, met leegstand tot gevolg,” vertelt Alex. Aan de andere zijde bevinden zich veelal voormalige boeren, burgers en paardenhouders in een bosrijk coulissenlandschap. Tussen deze twee werelden van verschil hopen de twee jonge tuinders een brug te kunnen slaan.

Tuinderij De Voedselketen. Linder van den Heerik aan het schoffelen.
Linder van den Heerik aan het schoffelen. Foto: Henk Eshuis


PERMACULTUURONTWERP.
Het permacultuurprincipe van het observeren van grond en bodemleven gedurende het eerste jaar, nemen Linder en Alex heel serieus. Permanente ingrepen zullen er nog niet plaatsvinden. “We hebben gigantische stikstof- en fosforoverschotten en enorme tekorten aan mangaan en andere micronutriënten. Het bodemleven is niks waard,” legt Linder uit, “dus het is ook gewoon nog een à twee jaar uitproberen. Hoe werkt onze grond en waar moeten wij aan werken?” Om de regenwaterbergingscapaciteit van deze zwaar verzuurde zandgrond een zetje in de goede richting te geven, zullen er wadi’s, greppels en poelen worden gegraven.

De teeltindeling van wat waar komt is al uitgedacht. “We bouwen de intensiteit van bewerking af naarmate we verder van het huis raken,” vertelt Alex, “de teelten die heel veel aandacht nodig hebben plaatsen we zo dichtbij mogelijk.” Hier valt de fijne teelt, van eenjarige gewassen, onder. “Verder achterin willen we meer met fruit doen.” De notenbomen zullen volgen als ze in de loop van de jaren meer land weten te bemachtigen.

GEKKE NICHES. Het plan is om 60 à 75 groentepakketten in de vorm van CSA (‘Community Supported Agriculture’) zelf af te gaan zetten, met Linders geliefde oldtimer driewieler. Als dat niet genoeg klanten trekt, zetten ze in op slamixjes die in winkeltjes in de regio verkocht zullen worden.

Er moet nog wel heel wat geïnvesteerd worden. Vanaf de zomer van 2016 verwachten ze hun eerste winst te maken. Beiden zullen dan langzaam, binnen een driejarenplan, hun parttime baantjes afbouwen, om uiteindelijk met name op de akkers te werken en meer land erbij te kopen. Het laatste zal hen de ruimte geven een voedselbos aan te leggen. Hier lijken ze het meest enthousiast over te zijn. “De boomlaag wordt de hoofdoogst, met lager wat gekke nicheproducten, die we bij speciale chefkoks kunnen afzetten. Daarmee breken we markten open”, zegt Linder stellig. “Die gekke gewassen die het in voedselbossen goed doen, die heel extensief zijn, die kent men nog niet.” Linder en Alex hopen ook bewustzijn te wekken onder consumenten over de waanzinnig hoge voedingswaarden die notenbomen bieden, want wist je al dat “een hectare walnoten nagenoeg dezelfde voedingswaarde geeft als een hectare tarwe”?

Tuinderij De Voedselketen. Alex Schreiner aan het schoffelen.
Alex Schreiner aan het schoffelen. Foto: Henk Eshuis


WETENSCHAP EN INSPIRATIE.
Van het spirituele straatje dat sommige ‘permies’ ingeslagen zijn, moeten Linder en Alex niets hebben. Zij kiezen het pad van de wetenschap. Experimenteren op basis van realistische berekeningen tot het verkrijgen van harde feiten is hun leidraad. En daarmee willen ze hun slag slaan, als één van de eerste permacultuurtuinderijen in Nederland.

Twee concepten waar Linder en Alex zich met name op storten binnen hun bedrijf zijn optimalisatie en het toewerken naar een zo groot mogelijke winstmarge: “Wij geloven niet in al die tabelletjes van ‘companion planting’, goede
buren, slechte buren,” zegt Linder steevast, “wij doen aan combinatieteelt door te kijken hoe je zo min mogelijk concurrentie onder planten kunt krijgen.” Ze laten zich hierbij inspireren door de Canadees Jean-Martin Fortiers ‘intelligent farm design’. Hier ligt de nadruk op het zo klein mogelijk houden van de input, zoals inzet van machines, op het stuk grond dat je al hebt. Zo houd je investeringen lager en je winstmarge hoger.

De twee zijn ook geheel in de ban van de Amerikaanse Helen Atthowe. Zij doet aan ‘veganic permaculture’, zonder gebruik van dierlijke mest. Nu wordt de groencompost nog besteld bij een composteringsbedrijf. Maar in de toekomst willen ze hun eigen bodemvruchtbaarheid produceren, door het zaaien en maaien van groenbemesters op de paden tussen de gewassen. “Door het maaien sterft een deel van de wortels af,” legt Alex uit, “dus rondom de paden bemest je zo ook. En het maaisel gebruik je dan weer als mulch.” Het werken met alleen plantaardige bemesting komt nog weinig voor in de tuin- en akkerbouw. Linder en Alex zien dat ook hier een slag te slaan is. Het is een interessant agronomisch nog onbeantwoord vraagstuk “hoeveel oppervlakte bemesting planten nodig hebben per oppervlakte productie”. Ze grijpen het maar al te gretig aan dit te onderzoeken, maar zeggen hun armen ook wijd open te houden voor Wageningse studenten die hen in al het toekomstig geëxperimenteer bij willen staan. Over tien jaar zullen we in Nederland dus nog een voedselbos rijker zijn en zal het er op Tuinderij de Voedselketen, als we Alex mogen geloven, uitzien als één groen paradijs!

 

Bezoek, help of doe onderzoek op Tuinderij de Voedselketen.
Adres: Witte Bleek 4, Sint-Oedenrode. www.devoedselketen.nl
www.facebook.com/Voedselketen

Food Forestry Netherlands

Een duurzaam voedselsysteem moet zichzelf kunnen organiseren


Wouter van Eck en Xavier San Giorgi vormen samen het adviesbureau Food Forestry Netherlands. Wat begon als een ambitieus experiment is uitgegroeid tot het vooralsnog grootste en meest diverse voedselbos van Nederland: Foodforest Ketelbroek. In 2009 was dit nog een kale maïsakker. Nu staan er ruim 200 eetbare soorten. Met het voedselbos laten ze zien dat voedselproductie en natuur één kunnen zijn. Via hun adviesbureau zetten ze zich in voor de aanleg van meer voedselbossen.
DOOR: HENK ESHUIS

Wouter maakte in Kenia kennis met agroforestry en zag dat het daar goed functioneerde. Boeren hebben er een bos gecreëerd dat voedzame vruchten oplevert, de bodem vasthoudt en functioneert als een totaalsysteem. In Europa hebben we ons in de landbouw gespecialiseerd in monocultuur, die maar één laag benut. Alle andere lagen die in een polycultuur mogelijk zijn, worden weggelaten. Dat lijkt een gemiste kans.

Xavier is van oorsprong architect. Bij biomimicry-onderzoek gebruikte hij het bos als model en leerde zo voedselbossen kennen. Hij werd getroffen door de elegantie van het concept, maar constateerde dat het nauwelijks in de praktijk werd gebracht. Toen heeft hij zelf de handschoen opgepakt. In de praktijk liep hij Wouter al gauw tegen het lijf. Een nauwe samenwerking volgde, waarmee Food Forestry Netherlands was geboren. De eerste opdrachten kwamen bijna als vanzelf binnen en nu stromen de cursussen vol. Food Forestry Netherlands plukt daarbij de vruchten van alle jaren dat permacultuurdocenten en mensen in de biologische landbouw de kar hebben getrokken. Het komt niet uit het niets. Ze oogsten veel van die beweging en voegen er zelf weer aan toe.

voedselbos ketelbroek
Voedselbos Ketelbroek. Foto: Food Forestry Netherlands

HET CONCEPT VOEDSELBOS. Een voedselbos is een systeem waarin houtige soorten dominant worden. Met bomen die een kruinlaag vormen, bomen die in een onderlaag in de schaduw staan, struiken, kruiden, klimmers en kruipers. Een heel palet aan soorten in een doordacht ontwerp, een polycultuur in plaats van een monocultuur. Voor iedere plant wordt de best mogelijke plek gezocht, die aansluit bij hoe die in de natuurlijke omgeving groeit en waar hij zich lekker bij voelt. Want de een wil zon, de ander wil schaduw. De een houdt van droog, de ander van nat. De een wortelt oppervlakkig, de ander diep. Door al deze facetten functioneel te combineren, boetseer je een eetbaar landschap. Daarbij ben je niet meer afhankelijk van externe inputs. Er wordt geen gebruikgemaakt van kunstmest noch van biologische compost. “Een goed, duurzaam voedselsysteem moet in staat zijn zichzelf te organiseren. Dat geheim van het natuurlijke bos proberen we te vertalen naar een systeem dat op voedselproductie is gericht.”

BEHEER. De beste manier om een bos tot ontwikkeling te brengen en productief te laten zijn is niets doen. Je moet achter je laten dat het schoonhouden van de grond, zoals je bij akkerbouwers en moestuinders ziet, goed is en dat onkruiden verkeerd zijn. Pioniers, vaak gezien als onkruid, hebben een rol in het opbouwen van bodemvruchtbaarheid en het vasthouden van de bodem. En ook in het bieden van schaduw en luwte voor de soorten die daarvan houden. “Er zijn hazelaars die we twee jaar niet hebben gezien, omdat de distels eromheen er bovenuit groeiden. Hazelaars hebben echter liever schaduw dan volle zon en wind en gedijen dus goed onder dat disteldek. In latere jaren groeien de hazelaars royaal boven de distels uit. Aangezien distels helemaal niet van schaduw en van rust in de bodem houden, verdwijnen die dan vanzelf.” Dan wordt het tijd om struisvarens, bosaardbeien of andere schaduwplanten op die dan geschikte biotoop neer te zetten. Zo plan je de ontwikkeling en schakel je iedere keer een beetje bij. Belangrijk is om je ervan bewust te zijn dat iedere plant een eigen geschiedenis heeft. Je moet zicht hebben op hoe soorten zich zullen ontwikkelen en zich tot elkaar gaan verhouden. Want er gaat een hele tijd overheen voor een voedselbos echt vorm krijgt. Xavier: “Ketelbroek bestaat nu zes jaar en dat heeft het ook wel nodig om wat voor te gaan stellen. Nu merk je pas dat de planten echt gaan groeien. Op een of andere manier gebeurt er iets waardoor het voedselweb en de bodem tot rust komen, de schimmels met elkaar verbonden raken en dat het systeem als geheel gaat werken.”

Wouter van Eck
Wouter van Eck. Foto: Henk Eshuis

EXOTISCHE SOORTEN. Het gebruik van exoten is vaak omstreden. Maar er is een hele reeks soorten die vroeger in Europa voorkwamen, maar door de IJstijden zijn uitgestorven. Die worden nu tot de exoten gerekend. Tegelijkertijd zijn er veel voorbeelden van zogenaamde archeofyten, soorten die als inheems worden bestempeld, maar die van oorsprong helemaal niet in ons grondgebied voorkwamen. Soms beseffen we niet eens meer dat ze door menselijk toedoen in Nederland terecht zijn gekomen, denk aan de appel of mispel. Het is dus allemaal niet zo zwart-wit. Een groot deel van de Nederlandse landbouwgewassen is exoot. Op de landbouwpercelen rond Ketelbroek worden aardappelen en maïs geteeld en staat Engels raaigras, allemaal exoten. Op Ketelbroek staan inmiddels 200 verschillende soorten. Tweederde stamt van andere continenten. Daarin verschilt Ketelbroek niet of nauwelijks van andere landbouwpercelen. “Wij produceren voedsel met gebruikmaking van soorten die van andere continenten stammen. Tegelijkertijd, als we een referendum zouden uitschrijven onder insecten en vogels, die vinden het maar niets dat er in Europa nog maar zo weinig drachtplanten over zijn, die balen ook van de monocultuur.”

VOEDSELBOS OP DE BOERDERIJ. Op de boerderij zal niet snel een volwaardig voedselbos worden aangeplant, maar er zijn zeker toepassingsmogelijkheden. Zo zijn er mengvormen denkbaar, waarbij agroforestry-stroken in het landschap een windbuffer vormen en functionele agrobiodiversiteit bieden voor bijvoorbeeld insectenhuizen. In de rijen kan gewerkt worden met grotere bomen – zonliefhebbers aan de zonkant en schaduwminners aan de andere kant. Onder de kruinlaag zijn legio mogelijkheden voor de struik- en kruidlaag. Tussen de stroken kunnen bijvoorbeeld pompoenen geteeld worden. Die hebben baat bij die goede buren en de insecten en vogels die ze aantrekken, die op hun beurt een belangrijke bijdrage leveren in het onder de duim houden van plagen. De productie van humus die in de bosrijen plaatsvindt is ook positief voor de omgeving. En de agroforestry-stroken zelf kunnen producten als noten en vruchten opbrengen.

japans hoefblad
Foto: Henk Eshuis

VERANDERENDE TIJDGEEST. Wouter en Xavier ervaren een heuse stroomversnelling als het gaat om voedselbossen. Ze krijgen meer op zich af dan ze aankunnen. Kregen ze voorheen nog een glazige blik als ze over voedselbossen vertelden, nu slaat hun verhaal veel makkelijker aan. Er is in de samenleving veel belangstelling voor hun benadering. Met de seizoenen mee eten, uit de eigen streek, is een sterk opkomend fenomeen. Voedselbossen sluiten daar mooi bij aan. Een paradox van permacultuur is wel dat het vaak hoog opgeleide en stedelijk georiënteerde mensen zijn, zonder grond, die zich hiervoor interesseren. Aan reguliere agrariërs lijkt het bijna geheel voorbij te gaan. Dat is bijna een cultuurkloof in de samenleving. Het is belangrijk die te gaan overbruggen.

Er is ook nog veel winst te behalen als het gaat om de landbouwpolitiek. De Europese Unie geeft 40 procent van haar budget uit aan een vorm van landbouw die extreem afhankelijk is van externe inputs, die biodiversiteit ernstig schaadt en vervuiling veroorzaakt. Wouter: “Ik zou willen dat ook de reguliere landbouw diverser wordt. Het hoeft niet een maximale polycultuur te zijn met 200 soorten op een hectare. Al doe je het met 12 soorten op een hectare. Dan kun je al heel veel bijdragen aan biodiversiteit, risicospreiding, een betere opbouw van bodemgezondheid en een geringere afhankelijkheid van externe inputs.” De landbouw is dominant op een ander spoor, dat heeft te maken met de belangen van de agri-business en van banken. En ook wel een beetje met de oogkleppen waarmee de agrarische scholing werkt. Die is erop gericht om het systeem van monocultuur verder te perfectioneren. Het zou mooi zijn als zij ook eens een stap zijwaarts zou doen om te kijken wat er nog meer mogelijk is.

 

Wie zijn Food Forestry Netherlands?
Wouter van Eck was onder meer docent aan de universiteit van Nijmegen voordat hij als campagneleider Landbouw en Voedsel bij Milieudefensie ging werken. Vervolgens was hij enige jaren directeur bij Stichting Floron (kennisinstituut inheemse flora). Xavier San Giorgi heeft cursussen over permacultuur en voedselbossen gegeven en diverse projecten ontworpen en aangelegd. Hij beheert Voedselbos Makeblijde in Houten.

 

Food Forestry Nederland is opgeheven. Wouter van Eck en collega’s zijn te bereiken via kenniscentrumvoedselbossen@gmail.com

Boerderij Buitenverwachting

Permacultuur in de melkveehouderij

“Een koeien-, gras-, zon- of weidevogelboer, wat voor boer ben ik eigenlijk? Ik verkeer niet in een identiteitscrisis, dit zijn allemaal aspecten van een en dezelfde manier van werken.” Aldus Corneel van Rijn. Permacultuur is een van de inspiratiebronnen voor deze manier van werken. Daarbij beperkt permacultuur zich niet tot de  moestuin van Boerderij Buitenverwachting, maar komt tot  uitdrukking in het gehele bedrijf.
DOOR: KLARIEN KLINGEN EN GAËLLE FEUR

Met een lange sliert internationale studenten lopen we over de dijk richting de molen. “Dit gebied is van oudsher vooral geschikt voor grasland.” Boer Corneel (35) legt uit hoe de polder vroeger werd ontwaterd door de oude windmolen. De graszode is al jaren oud, wordt nooit gescheurd en is voor landbouwbegrippen zeer biodivers. “Als ik zeg grasland, dan bedoel ik gras met verschillende soorten gewenste en ongewenste grassen en kruiden.” Hij laat zich graag inspireren door de beroemde Amerikaanse boer Joel Salatin. “Ik heb twee helden: Joel Salatin en mijn vader.”

Corneel van Rijn
Corneel van Rijn

Samen met zijn vader en broer runt Corneel Boerderij Buitenverwachting in Het Groene Hart bij Leiden. Zij vormen de vijfde en zesde generatie boeren op dit bedrijf, dat al sinds 1872 door de familie wordt gerund. Toch was het voor Corneel niet vanzelfsprekend om boer te worden. Pas na omzwervingen en een studie filosofie begon hij zijn werk op de boerderij serieus te nemen. “Ik zou niet aan landbouw zijn begonnen als het op de industriële manier zou moeten.” Hij en zijn broer wisten dat ze wilden boeren op een manier die “kleinschalig, divers en plezierig” is. Dat klinkt misschien poëtisch en idyllisch, maar is in feite de uitkomst van jarenlange reflectie op hoe zij de maatschappij graag zien en waar ze aan willen bijdragen.

“Als je ziet hoeveel mensen er investeren in een nieuwe stal, quotum of in grond, dat zijn zulke enorme bedragen. Dan ben je je hele leven voor de bank aan het werk, om je rente en aflossing te betalen.” Kleinschaligheid ziet Corneel als keuze. “Het is ook een keuze om te zeggen dat we het willen doen op basis van waar we zelf gelukkig van worden. Wij wilden kleinschalig blijven, maar dan wilden we wel de ruimte nemen om te experimenteren en dingen ernaast te doen.” Zo kunnen ze als ze thuis zijn – Corneel en zijn broer wonen niet op de boerderij – ander werk doen, studeren, of samen zijn met hun kinderen. Op de boerderij gebeurt naast het houden van melkkoeien ook van alles. “Hier heb je niet alleen koeien en schapen, maar ook geiten, varkens, kippen, bijen, eenden. En we hebben groenten die we via het CSA-systeem verkopen.” De groenten worden op vaste bedden geteeld, met verschillende planten die diep wortelen om de structuur te verbeteren. Zo blijft de bodem lekker los. “Je kan in de landbouw de natuur proberen te imiteren, zodat het ietsje gemakkelijker gaat. Als je de bodem zoveel mogelijk bedekt houdt, voorkom je dat er veel onkruid groeit, er ligt immers al iets op de bodem. Bovendien heb je zo geen last van erosie. En als je plantaardig materiaal gebruikt als bedekking, dan zorg je er ook nog voor dat je organische stof inbrengt. Die kan dan op de plek zelf composteren en de bodem voeden. Ik gebruik geen vloeibare meststoffen om mijn planten een extra boost te geven, ik probeer zoveel mogelijk de bodem te voeden en vruchtbaar te houden, daardoor groeien de planten ook goed.”

Het CSA-systeem bevalt goed. “Ik ben hiermee begonnen omdat ik het idee van de zelfoogsttuin heel sympathiek vind. Het mooie vind ik de feedback. Veel klanten van de CSA worden kennissen of vrienden en komen met allerlei suggesties en ideeën voor de tuin of om het bedrijf te verbeteren. Je kan je teeltplan dan helemaal afstemmen op wat mensen willen, afhankelijk van wat mogelijk is natuurlijk.” Verbinden met klanten smaakt naar meer. Zo werd varkensvlees verkocht via een kleine crowdfunding campagne: “Mensen konden vooraf delen kopen van varkens die nog geboren moesten worden”. Het is ook mogelijk om een kalfje te adopteren, zodat de kalfjes bij de koe kunnen blijven. Mensen geven een financiële bijdrage, in ruil voor regelmatige informatie en activiteiten op de boerderij. Die bijdrage compenseert het financiële verlies van de melk die door de kalfjes wordt gedronken. Doel van dit project is om bewust de link te leggen tussen de boerderij en mensen uit de buurt, die zo een soort co-producenten worden.

kalfje

Corneel vindt rauwe melk een pracht product, vooral voor het toenemend aantal mensen die lactose intolerant zijn. De wetgeving echter is strict ten aanzien van de verkoop ervan: “Het is verboden om rauwe melk te verkopen op je boerderij of in de supermarkt in welke vorm van verpakking ook.” Legt Corneel uit. “In Italië wordt rauwe melk veel meer op waarde geschat dan hier en boeren hebben in allerlei winkelgebieden self-service containers gezet met rauwe melk.” “Officieel is het verboden om verpakte rauwe melk te verkopen, dus hebben wij een rauwe melk automaat langs een nabij fietspad dat vrij toeristisch is. De automaat moet dan minder dan 10 meter van de grenzen melkstal vandaan zijn. Bij de automaat staan flessen, consumenten kunnen zo op een knop drukken en de melk tappen.” Veerkracht en diversiteit zit hem in creatief zijn. “Er bestaat een vooroordeel over de landbouw, dat boer zijn zou betekenen dat je niet veel na hoeft te denken, omdat veel werk met de handen wordt gedaan. Volgens mij is het tegendeel waar. Als boer denk ik juist heel veel na en bedenk ik steeds wat er allemaal nog meer mogelijk is.”

 

Volg een rondleiding, adopteer een koe of bezoek de boerderijwinkel van Boerderij Buitenverwachting.
Adres: Vlietkade 2, Hoogmade.
www.boerderijbuitenverwachting.nl