voedselbos ketelbroek

Food Forestry Netherlands

Een duurzaam voedselsysteem moet zichzelf kunnen organiseren


Wouter van Eck en Xavier San Giorgi vormen samen het adviesbureau Food Forestry Netherlands. Wat begon als een ambitieus experiment is uitgegroeid tot het vooralsnog grootste en meest diverse voedselbos van Nederland: Foodforest Ketelbroek. In 2009 was dit nog een kale maïsakker. Nu staan er ruim 200 eetbare soorten. Met het voedselbos laten ze zien dat voedselproductie en natuur één kunnen zijn. Via hun adviesbureau zetten ze zich in voor de aanleg van meer voedselbossen.
DOOR: HENK ESHUIS

Wouter maakte in Kenia kennis met agroforestry en zag dat het daar goed functioneerde. Boeren hebben er een bos gecreëerd dat voedzame vruchten oplevert, de bodem vasthoudt en functioneert als een totaalsysteem. In Europa hebben we ons in de landbouw gespecialiseerd in monocultuur, die maar één laag benut. Alle andere lagen die in een polycultuur mogelijk zijn, worden weggelaten. Dat lijkt een gemiste kans.

Xavier is van oorsprong architect. Bij biomimicry-onderzoek gebruikte hij het bos als model en leerde zo voedselbossen kennen. Hij werd getroffen door de elegantie van het concept, maar constateerde dat het nauwelijks in de praktijk werd gebracht. Toen heeft hij zelf de handschoen opgepakt. In de praktijk liep hij Wouter al gauw tegen het lijf. Een nauwe samenwerking volgde, waarmee Food Forestry Netherlands was geboren. De eerste opdrachten kwamen bijna als vanzelf binnen en nu stromen de cursussen vol. Food Forestry Netherlands plukt daarbij de vruchten van alle jaren dat permacultuurdocenten en mensen in de biologische landbouw de kar hebben getrokken. Het komt niet uit het niets. Ze oogsten veel van die beweging en voegen er zelf weer aan toe.

voedselbos ketelbroek
Voedselbos Ketelbroek. Foto: Food Forestry Netherlands

HET CONCEPT VOEDSELBOS. Een voedselbos is een systeem waarin houtige soorten dominant worden. Met bomen die een kruinlaag vormen, bomen die in een onderlaag in de schaduw staan, struiken, kruiden, klimmers en kruipers. Een heel palet aan soorten in een doordacht ontwerp, een polycultuur in plaats van een monocultuur. Voor iedere plant wordt de best mogelijke plek gezocht, die aansluit bij hoe die in de natuurlijke omgeving groeit en waar hij zich lekker bij voelt. Want de een wil zon, de ander wil schaduw. De een houdt van droog, de ander van nat. De een wortelt oppervlakkig, de ander diep. Door al deze facetten functioneel te combineren, boetseer je een eetbaar landschap. Daarbij ben je niet meer afhankelijk van externe inputs. Er wordt geen gebruikgemaakt van kunstmest noch van biologische compost. “Een goed, duurzaam voedselsysteem moet in staat zijn zichzelf te organiseren. Dat geheim van het natuurlijke bos proberen we te vertalen naar een systeem dat op voedselproductie is gericht.”

BEHEER. De beste manier om een bos tot ontwikkeling te brengen en productief te laten zijn is niets doen. Je moet achter je laten dat het schoonhouden van de grond, zoals je bij akkerbouwers en moestuinders ziet, goed is en dat onkruiden verkeerd zijn. Pioniers, vaak gezien als onkruid, hebben een rol in het opbouwen van bodemvruchtbaarheid en het vasthouden van de bodem. En ook in het bieden van schaduw en luwte voor de soorten die daarvan houden. “Er zijn hazelaars die we twee jaar niet hebben gezien, omdat de distels eromheen er bovenuit groeiden. Hazelaars hebben echter liever schaduw dan volle zon en wind en gedijen dus goed onder dat disteldek. In latere jaren groeien de hazelaars royaal boven de distels uit. Aangezien distels helemaal niet van schaduw en van rust in de bodem houden, verdwijnen die dan vanzelf.” Dan wordt het tijd om struisvarens, bosaardbeien of andere schaduwplanten op die dan geschikte biotoop neer te zetten. Zo plan je de ontwikkeling en schakel je iedere keer een beetje bij. Belangrijk is om je ervan bewust te zijn dat iedere plant een eigen geschiedenis heeft. Je moet zicht hebben op hoe soorten zich zullen ontwikkelen en zich tot elkaar gaan verhouden. Want er gaat een hele tijd overheen voor een voedselbos echt vorm krijgt. Xavier: “Ketelbroek bestaat nu zes jaar en dat heeft het ook wel nodig om wat voor te gaan stellen. Nu merk je pas dat de planten echt gaan groeien. Op een of andere manier gebeurt er iets waardoor het voedselweb en de bodem tot rust komen, de schimmels met elkaar verbonden raken en dat het systeem als geheel gaat werken.”

Wouter van Eck
Wouter van Eck. Foto: Henk Eshuis

EXOTISCHE SOORTEN. Het gebruik van exoten is vaak omstreden. Maar er is een hele reeks soorten die vroeger in Europa voorkwamen, maar door de IJstijden zijn uitgestorven. Die worden nu tot de exoten gerekend. Tegelijkertijd zijn er veel voorbeelden van zogenaamde archeofyten, soorten die als inheems worden bestempeld, maar die van oorsprong helemaal niet in ons grondgebied voorkwamen. Soms beseffen we niet eens meer dat ze door menselijk toedoen in Nederland terecht zijn gekomen, denk aan de appel of mispel. Het is dus allemaal niet zo zwart-wit. Een groot deel van de Nederlandse landbouwgewassen is exoot. Op de landbouwpercelen rond Ketelbroek worden aardappelen en maïs geteeld en staat Engels raaigras, allemaal exoten. Op Ketelbroek staan inmiddels 200 verschillende soorten. Tweederde stamt van andere continenten. Daarin verschilt Ketelbroek niet of nauwelijks van andere landbouwpercelen. “Wij produceren voedsel met gebruikmaking van soorten die van andere continenten stammen. Tegelijkertijd, als we een referendum zouden uitschrijven onder insecten en vogels, die vinden het maar niets dat er in Europa nog maar zo weinig drachtplanten over zijn, die balen ook van de monocultuur.”

VOEDSELBOS OP DE BOERDERIJ. Op de boerderij zal niet snel een volwaardig voedselbos worden aangeplant, maar er zijn zeker toepassingsmogelijkheden. Zo zijn er mengvormen denkbaar, waarbij agroforestry-stroken in het landschap een windbuffer vormen en functionele agrobiodiversiteit bieden voor bijvoorbeeld insectenhuizen. In de rijen kan gewerkt worden met grotere bomen – zonliefhebbers aan de zonkant en schaduwminners aan de andere kant. Onder de kruinlaag zijn legio mogelijkheden voor de struik- en kruidlaag. Tussen de stroken kunnen bijvoorbeeld pompoenen geteeld worden. Die hebben baat bij die goede buren en de insecten en vogels die ze aantrekken, die op hun beurt een belangrijke bijdrage leveren in het onder de duim houden van plagen. De productie van humus die in de bosrijen plaatsvindt is ook positief voor de omgeving. En de agroforestry-stroken zelf kunnen producten als noten en vruchten opbrengen.

japans hoefblad
Foto: Henk Eshuis

VERANDERENDE TIJDGEEST. Wouter en Xavier ervaren een heuse stroomversnelling als het gaat om voedselbossen. Ze krijgen meer op zich af dan ze aankunnen. Kregen ze voorheen nog een glazige blik als ze over voedselbossen vertelden, nu slaat hun verhaal veel makkelijker aan. Er is in de samenleving veel belangstelling voor hun benadering. Met de seizoenen mee eten, uit de eigen streek, is een sterk opkomend fenomeen. Voedselbossen sluiten daar mooi bij aan. Een paradox van permacultuur is wel dat het vaak hoog opgeleide en stedelijk georiënteerde mensen zijn, zonder grond, die zich hiervoor interesseren. Aan reguliere agrariërs lijkt het bijna geheel voorbij te gaan. Dat is bijna een cultuurkloof in de samenleving. Het is belangrijk die te gaan overbruggen.

Er is ook nog veel winst te behalen als het gaat om de landbouwpolitiek. De Europese Unie geeft 40 procent van haar budget uit aan een vorm van landbouw die extreem afhankelijk is van externe inputs, die biodiversiteit ernstig schaadt en vervuiling veroorzaakt. Wouter: “Ik zou willen dat ook de reguliere landbouw diverser wordt. Het hoeft niet een maximale polycultuur te zijn met 200 soorten op een hectare. Al doe je het met 12 soorten op een hectare. Dan kun je al heel veel bijdragen aan biodiversiteit, risicospreiding, een betere opbouw van bodemgezondheid en een geringere afhankelijkheid van externe inputs.” De landbouw is dominant op een ander spoor, dat heeft te maken met de belangen van de agri-business en van banken. En ook wel een beetje met de oogkleppen waarmee de agrarische scholing werkt. Die is erop gericht om het systeem van monocultuur verder te perfectioneren. Het zou mooi zijn als zij ook eens een stap zijwaarts zou doen om te kijken wat er nog meer mogelijk is.

 

Wie zijn Food Forestry Netherlands?
Wouter van Eck was onder meer docent aan de universiteit van Nijmegen voordat hij als campagneleider Landbouw en Voedsel bij Milieudefensie ging werken. Vervolgens was hij enige jaren directeur bij Stichting Floron (kennisinstituut inheemse flora). Xavier San Giorgi heeft cursussen over permacultuur en voedselbossen gegeven en diverse projecten ontworpen en aangelegd. Hij beheert Voedselbos Makeblijde in Houten.

 

Food Forestry Nederland is opgeheven. Wouter van Eck en collega’s zijn te bereiken via kenniscentrumvoedselbossen@gmail.com

Menu