Bogotá, La Via Campesina congres 1 – 10 december 2023.
DOOR: ELS HEGGER
Er is strijd. Veel strijd. Heel veel strijd. We horen tranen, zien frustratie, voelen boosheid en machteloze uitzichtloosheid. De onderdrukking is zo alomtegenwoordig dat ik me ingedrukt voel op m’n stoel. Even wil ik weglopen van zoveel misère, maar weet dat dat ook ongelijk is. Hun strijd is onze strijd, ookal voelt dat soms zó ver weg. Ik hoor een Palestijnse vrouw over de strijd die ze moet voeren om simpelweg haar producten naar de markt te krijgen, het is vreselijk. Temidden van de onderdrukking, realiseer ik me dat alleen al het uitspreken van de ongelijkheid, de bergen die sommigen van ons dagelijks moeten beklimmen, een bevrijding is. Ook al is het maar voor even, het hardop uit kunnen spreken is een kleine overwinning in het moment. Sommige momenten kunnen lang voortduren en je meenemen in een toekomstig nu. Dat is een schrale troost, een schaafje hoop.
Zoals op vele momenten tijdens deze conferentie in Bogotà voel ik me erg wit, en heel erg westers. Het is een risico waarin ik vrijwel continue word uitgedaagd. Je kunt je schuldig voelen, verslagen weten en jezelf verbergen in een hoekje, al dan niet letterlijk. Maar we zijn hier, zoals we hier allemaal zijn, we hebben allemaal een rol te vervullen in de puinhoop die is ontstaan. Ja, het zijn witte westerse mensen die het meest in de melk te brokkelen hebben (gehad) maar we zijn het allemaal die een bijdrage kunnen doen in de zo gewenste transformatie. In feite zijn we allemaal gekoloniseerd door het kapitalisme, daar ligt een groot deel van onze gedeelde smart. Hoe vul je je rol in als witte westerse in een wereld die weg wil bewegen van het imperialisme, kolonialisme en patriarchaat? Soms voelt het alsof wij een dubbele strijd voeren, niet alleen tegen al deze systemen maar ook tegen onszelf. Omdat we onszelf de ruimte moeten geven, de plek moeten creëren om te vergeven. Onszelf vergeven. Ja, ik ben wit en ja, ik ben westers, maar ik ben er net goed in geboren als iemand uit Afrika eruit is geboren. Dat klinkt lekker makkelijk, maar ik bedoel dat schuld niemand dient en dat de mogelijkheden die we hebben vooral gezamenlijk ingezet kunnen worden om een andere samenleving te bouwen. We voeren een gezamenlijke strijd, een ieder in zijn eigen context. Geen strijd is hetzelfde en je zou ze nooit op een weegschaal mogen afwegen, maar ongewild doen we dat allemaal. Het is weinig productief om zo te denken of te handelen, ook dat weten we allemaal, we zijn niet voor niets een wereldwijde beweging voor meer solidariteit, en toch is het soms ontzettend lastig om je los te rukken van je eigen beslommeringen en in een andere context je discomfort uit te zitten. Gelukkig is La Via Campesina een omgeving waar hier ruimte voor is, maar het vraagt doorgaande reflexiviteit en reflectie.
Alles wat ik dezer dagen hoor, leidt tot de vraag: Wat kunnen wij hiervan leren? Wat van alles wat ik hoor past in de Europese, in de Nederlandse, context? En specifiek met betrekking tot vrouwen: waar ergens zitten wij met onze vrouwelijke strijd?
“Durf vrouw te zijn.”
Die zin blijft plakken aan mijn lijf als stuifmeel aan hommels. Wij hebben zoveel te leren over de rol van vrouwen in samenlevingen van andere culturen. Ons patriarchaat is zo on-ge-loof-lijk mannelijk, in alle poriën ademt het patriarchale, zelfs dusdanig dat we wellicht niet eens meer echt weten wat een vrouw is en dus ook niet hoe wij onze strijd op een Europese manier moeten invullen. Is onze strijd zelf vrouwelijk van aard? Wie is die Europese vrouw eigenlijk? Onwillekeurig kijk ik om me heen en zie de prachtigste vrouwen in de meeste waanzinnig uitgedoste kledij. Felle kleuren, prachtige hoofdtooien, handgeweven capes, hoeden, sandalen… Ik kijk links en rechts van me, naar mijn Europese zusters, die net als ik gekleed zijn in een broek met shirt en vest. Ik voel me waanzinnig arm, waar is onze identiteit?
Wie zijn deze Europese vrouwen? Behalve de kledij zie ik statigheid (dignity) in deze vrouwen, het is geen voorwaartse strijd zoals ik die ken uit onze contreien, het is een verbonden zijn. Je hoort het ook aan de stemmen, zo anders, zo diep vastgeklonken. De “lucha” uit hun monden klinkt anders dan die uit de onze. Ik zit, luister, verwonder. Mijn gedachten dwalen af naar mannelijk en vrouwelijk in een diverse samenleving. Zien wij in het westen (om toch maar weer even mee te gaan in die generalisatie) de aanvullende helften van de eenheid die man-vrouw is, zoals in vele culturen de man de zon is en de vrouw de maan? Zonder het een geen nacht, zonder het ander geen dag. Ze zijn niet gelijk, godzijdank zijn ze niet gelijk, ze zijn twee kanten van dezelfde munt. Ik zie een man de deur openhouden voor een vrouw, is dat ongeëmancipeerd? In Nederland zijn we geneigd zo te denken, maar is dat de invulling van emancipatie die werkelijk wenselijk is? Ben je teveel vrouw? Of juist te weinig? Er is een verschil tussen ongelijk en onvergelijkbaar. Wat is de rol van vrouwen? Het zalvende kalvende van de vrouw dat verbindt, krachtige stemmen in communicatie met het leven, de planten, de bodem, de bomen, muziek, beweging, liefde. Die zachtheid betrachten, die zachtheid de strijd laten doorsijpelen zodat het woord de volheid krijgt van een prachtige vrouw.
Gedurende het congres zie ik hoe we langzaam weg bewegen van man-vrouw naar een meer fluïde gedachte van vrouwelijk-mannelijk in elk wezen. Een wijze mevrouw uit Korea zegt dat zolang we als mens ons niet kunnen verbinden met al het leven op aarde, met de wezens waarmee we alles in en om ons delen, met de natuurlijke alomtegenwoordige diversiteit, we zullen blijven strijden in man-vrouw. De banaliteit van het duale. Alsof ik door een meteoriet wordt geraakt, zo kernachtig juist zijn deze woorden. Daarom geen man-vrouw maar een breder gedragen concept dat alle diversiteit van leven op aarde omvat, zoals de agro-ecologie zelf voorstaat. Eigenlijk gaat het daarmee niet meer om emancipatie of gelijkheid, maar veel meer over een brede diverse inclusiviteit. Voorbij het menselijke, voorbij het patriarchaat, waar het vrouwelijke in alle spaces wordt gewaardeerd. Alleen zo kunnen we ook werkelijk de macht van onze patriarchale, koloniale, kapitalistische systemen ontstijgen. Maar, en daar blijf ik nog wel even mee puzzelen in deze vrouwen-conventie, het vraagt van ons om ook onze strijd als vrouwen te herdefiniëren, we zijn aanbeland in een nieuw hoofdstuk van vrouwenstrijd. We zullen moeten loslaten om opnieuw te kunnen vasthouden.
Er wordt koffie gedronken en gekletst. Uitgewisseld. Ik blijf even zitten met een kop vol vragen. Zoveel prachtige woorden en zinnen zijn gesproken, die door m’n hoofd blijven spoken. We are the spaces. Hoe geven we handen en voeten aan alles wat gezegd en geuit is? Hoe gaan we van de constante vuist die gemaakt wordt, naar die ronde bewegingen van inclusiviteit? De kracht van het land, de liefde voor datzelfde land, ze voedt ons, ze informeert ons, ze is onze moeder én onze vader. Ze bezit oeroude kennis, liederen, dansen, processen van beweging. Hoe krijgen we toegang tot deze rijkdom, die we vaak verloren wanen, maar die zoals alles gewoon aanwezig is. We zijn oneindig verbonden met het verleden, maar we zijn het niet, het stroomt door ons heen. Hoe kunnen we dit gebruiken als gereedschap om terug te gaan naar straks? Wellicht begint het wel bij kijken naar al het leven om ons heen, de diversiteit die daar welig tiert door ons heen laten stromen, voorbij alle strakke lijnen en hokjes van de binaire wereld waar we doorgaans in leven. Dat klinkt als een elitaire exercitie, iets waar onderdrukte vrouwen weinig heil in zien. En toch zie ik daar een lichtpuntje, een klein draadje uit het ooit, een herontdekking én erkenning van het vrouwelijke en mannelijke alles en dus ook in onszelf om dit vervolgens te kunnen cultiveren in het dagelijkse. Het leuke is, dat je dan vrijwel automatisch wegbeweegt van het patriarchaat. Die is namelijk voor een binaire wereld, waarin je heel gemakkelijk de macht kunt concentreren. Een chaotische, rhizomatische werkelijkheid kan niet patriarchaal zijn, dat is inherent onmogelijk. Zodra je mens en natuur in 1 lijn ziet in plaats van in 2, is de hiërarchie weg en divergeert de
macht automatisch. Welkom diversiteit!
Het koesteren van diversiteit vanuit een diepe liefde voor het leven wordt ons op een presenteerblaadje aangereikt door Don Pedro in Subachoque. Deze man is de belichaming van zo ongeveer alles wat hierboven staat. Tot de dag van de excursie lag ik ziek op bed, op m’n kamer gekluisterd aan de donkere strijd die ik ervoer. De grote krachten die aan ons trekken, ons aanduwen, in elkaar persen en dan uit elkaar reten. De depressiviteit had me in zijn greep. Zoveel haat, zoveel strijd, zoveel verdriet, ik trok het niet meer, m’n lichaam trok het niet meer. Ik werd fysiek doodziek van de uitzichtloosheid van alles. Dat is wat er gebeurt, we laten ons meesleuren in strijd en haat en vergeten de liefde, wederkerigheid en vrijgevigheid die onze moeder ons geleerd heeft, ons dagelijks toont als we het willen zien. Daarentegen verdeelt het geo-politieke krachtenveld ons, precies zoals het beoogt. De kracht en levenslust vloeien uit m’n lichaam, terwijl ik op een bed in een luxe hotelkamer in Bogotá lig, bijna een halve aardbol verwijderd van mijn gewortelde werkelijkheid. Een parallel universum van beton, torenhoge blokkendozen en eindeloze civilisatie. Ik staar vanaf de 15de verdieping naar beneden en zie poppetjes bewegen, zielloos zo lijkt het, kan iemand dit werkelijk willen, onderdeel zijn van dit gek georchestreerde geheel? Zelfs op deze hoogte is het nooit stil -behalve de natuur die is oorverdovend stil-, auto’s, ambulances, toeters, motoren, drilboren, bussen, luidsprekers denderen met veel geweld de grote leegte in. Hoe langer ik hier lig, hoe groter de leegte wordt, aangemoedigd door een politieauto in paniek. Waar is de stilte om de leegte op te vullen?
Precies die stilte heeft Don Pedro tot in de finesse gecultiveerd op zijn land in zijn eigen gecreëerde gemeenschap. Hij zegt het nog net niet letterlijk, maar tot hij op een agro-ecologische manier ging boeren was de leegte in en om hem gevuld met ruis, met ongelooflijk veel herrie. Langzaam ontdekte hij dat via en met en door de natuur de leegte gevuld werd met stilte. Ik kijk naar deze buitengewoon bijzondere man. Het is een verademing en ik voel het leven terugstromen in mijn eigen lijf. Boeren die met het land werken, met alle levende wezens om hen heen, kunnen als geen ander liefde cultiveren. Zweverig? Hoe geworteld wil je het hebben? Het is een voorrecht en verantwoordelijkheid die wij als mens hebben gekregen en de enige manier om voort te gaan in alles wat er verder gaande is. Teveel strijd, zeker in een kunstmatige omgeving als een stad, rukt je los van je grond en laat je dobberen. Dat is pas zweverig.
Don Pedro is mijn held van de week. Als ik afscheid van hem neem, voel ik de tranen branden achter m’n ogen, de liefde die hij ongewild verspreidt – vrijgevig naar ons allen – is bijna teveel om aan te nemen, maar ik weet dat we dat nu juist te doen hebben: ons hart wagenwijd openzetten en in oprechte wederkerigheid de wereld in te trekken. Niet terughouden. Niets achterhouden. Na anderhalve week congres is dit mijn grootste les. Om alle grote problemen in de wereld te kunnen aankijken, moet je diep geworteld zijn op een plek om te weten wat het is om in totaal afhankelijke wederkerigheid liefdevol te handelen. Dat mag je doen met zwarte nagels, al dansend en zingend in je favoriete kledij.